6 7 ger van het latere Duumpje, niet de enige groep die aan de weg timmert en inziet datje op je eentje te weinig gedaan krijgt. Overal in Zeeland vat het inzicht post dat brede samenwerking meer kan opleveren. Zeeuws Coördinatie Orgaan (ZCO) Een eerste aanzet hiertoe krijgt 11 okto ber 1971 gestalte in de oprichting van de Stichting Zeeuws Coördinatieorgaan voor Natuur-, Landschaps- en Milieubescherming (ZCO). De stichting had volgens de statuten tot doel 'het beschermen en de bevordering van het beheer van natuur, landschap en milieu in de provincie Zeeland'. Men wilde dit doel bereiken door het kritisch volgen en begeleiden van het beleid van de diverse overheidsinstanties en groepen die zich bezighielden met natuur, landschap en milieu. In 1974 telde het ZCO 26 aangesloten organisaties, waaronder de Vereniging voor Milieuhygiëne Zeeland. Omdat ook provincie Zeeland inzag datje effectiever afspraken kunt maken met één overkoepe lende organisatie, kende men begin 1977 subsidie toe aan het ZCO dat hiermee een vaste medewerker kon aanstellen. Als Zeeuws orgaan richtte het ZCO zich op behoud en versterking van "typisch Zeeuwse landschapselementen, zoals pla ten, slikken, schorren, dijken, kreken, welen, inlagen, weidegebieden, duinen en bos sen." Zo startte men met doornemen van bestemmingsplannen, volgen van ruilver kavelingen en andere processen die invloed konden hebben op natuur en landschap. Het ZCO stimuleerde en voerde ook allerlei wetenschappelijke inventarisaties uit. Krachtenbundeling De krachtenbundeling in het ZCO leiddde tot initiatieven van andere organisaties die zich voordien afwachtend opstelden. Zo zien we in ons archief een brief van december 1976 waarin de Landinrichtings- dienst (waaronder destijds ook Staatsbos beheer ressorteerde) gemeente Oostburg een regeling aanbiedt voor het verrichten van achterstallig onderhoud aan knotbo- men. Naast een eenmalige bijdrage in de kosten van het achterstallig onderhoud, kon een eigenaar ook intekenen op een 6-jarige overeenkomst met Landbouw, Natuur en Visserij voor regulier onderhoud. Men ontving dan een jaarlijkse tegemoet koming in de kosten. Dat gemeenten deze regeling niet actief etaleerden, blijkt uit een brief van maart 1979 waarin het ministerie gemeente Oost burg andermaal op deze subsidie wees. De brief vertelt Oostburg tevens dat nergens meer knotbomen voorkwamen dan in West Zeeuws-Vlaanderen:4111 stuks van de 10.000 die heel Zeeland rijk was toendertijd. Ook de toen nog zelfstandige gemeenten Aardenburg en Sluis zullen ongetwijfeld zo'n brief ontvangen hebben. Knotten uit liefde voor de boom Onder deze titel vinden we een pagina- breed artikel in de PZC van 23 november 1979 met: "De eerste klus dit jaar: 27 wilgen bij Smedekensbrugge aan de weg Aarden burg - Eede." Als coördinator komt Sjaak Herman aan het woord die voor vlijmscherp materiaal blijkt te zorgen en vooraf afspra ken maakt met eigenaren waar men aan de slag kan. Inmiddels heeft het afkomend hout meer bestemmingen gekregen: niet alleen komen er meer woningen met een open haard, maar de dunne twijgen vinden ook hun weg als rijshout voor de Hooge Platen. Inmiddels in beheer bij Stichting Het Zeeuws Landschap probeert men met inplanten van houtschermen het zand be ter vast te houden om zo te voorkomen dat nesten van visdiefjes, sternen en kokmeeu wen wegspoelen. Nog heel wat horden te nemen Ondanks de toenemende integratie van 'groene' organisaties bleven genoeg hor den die genomen moesten worden. Zo vonden we in ons archief een brief van juni 1977 aan B&W Oostburg. Een jaar eerder had de dienst gemeentewerken in samenwerking met sociale werkplaats een plan van aanpak gemaakt om tot een meer professionele uitvoering van het onder houd te komen. In Oostburgs buitengebied bleken 1108 knotbomen op een lijstte staan waaraan achterstallig onderhoud gepleegd moest worden. De brief brengt B&W ervan op de hoogte dat waterschap Het Vrije van Sluis 100 knotbomen op een beschermde dijk nabij de Baarzande rooide, terwijl Staatsbosbeheer op Nolletjesdijk 50 bomen liet rooien dooreen aannemer die gemakshalve de bomen ter plaatse in brand stak. Kortom: de bevlogenheid voor een groene omgeving bleek nog niet overal doorgedrongen, en dat Aken en Keulen niet op een dag gebouwd zijn, was ook toen geen nieuws. Desalniettemin lezen we in een persbericht van de Stichting Natuur en Milieu uit januari 1977 dat het aantal vrijwil ligers (landelijk) van 150 in 1972 toenam tot 6000 in de winter van '75/76, verdeeld over 90 groepen die 14.000 bomen hun onderhoudsbeurt gaven. Landschapsverzorgingsdienst De steeds breder inzet en interesse in het ons omringende landschap noodzaakte tot meer afstemming van activiteiten en in 1997 werd de Landschapsverzorgingsdienst opgericht, als aparte stichting onder de al sinds 1936 bestaande Stichting Het Zeeuws Landschap. Deze beheersdienst werd bij gestaan dooreen begeleidingsgroep met de nieuwe stichting de aandacht richtte op terreinen van derden, en samenwerkte met veel vrijwilligers(groepen) en bewonerspar ticipanten. Het was een ontwikkeling die je overal tegenkwam: in iedere provincie werkte wel een vergelijkbare dienst mee aan onder houd van kleine landschapselementen die toebehoorden aan particulieren. In de loop van de jaren gingen al deze diensten deel uitmaken van de landelijke koepel Landschapsbeheer Nederland. Opgericht in 1976 en na een aantal naamswijzigingen sinds 1985 opererend onder de huidige naam. Bij oprichting bestond het bestuur mede uit organisaties als IVN (Instituut voor Natuurbeschermingseducatie), ANWB, Natuurmonumenten en Natuur en Milieu. Naderhand werd het bestuur nog verbreed met vertegenwoordigers van o.a. land bouworganisaties. Medewerkers als eerder genoemde Sjaak Herman bereisden heel Zeeland om met particulieren in het buitengebied beheers overeenkomsten te sluiten. De uitvoering ervan werd deels uitgevoerd door vrijwil- ligersgroepen als 't Duumpje, die met bijbehorende vergoedingen de clubkas konden spekken. Anderzijds initieerde SLZ ook allerlei (re) integratie projecten zoals voor asielzoekers, vluchtelingen,'werke lozen en anderen "met een afstand tot de arbeidsmarkt." Inmiddels is een situatie bereikt dat achter stallig onderhoud tot het verleden behoort, niet in het minst omdat organisaties als gemeente, provincie en waterschap zelf voldoende expertise opgebouwd hebben om hun 'groene taken' op passende wijze uitte voeren. Zo onderhielden 'onze knotters' in het verleden bijvoorbeeld de aan het Vrije van Sluis toebehorende Graaf Jansdijk bij vertegenwoordigers van vrijwilligersgroe- pen, Natuurmonumenten, ZCO, landbouw organisaties, provincie en CRM. De dienst hield zich bezig met inventariseren van onrendabele kleine landschapselementen, maar ook met het uitvoeren van achterstal lig onderhoud hieraan. Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) Deze "Landschapsverzorgingsdienst" werd in 1982 verzelfstandigd onder de nieuwe naam Stichting Landschapsbeheer Zee land. Het Zeeuws Landschap hield zich na de splitsing uitsluitend bezig met de in eigen eigendom zijnde gebieden, terwijl

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2018 | | pagina 4