m
o±e
f0
parelhoenders) of vermaak (duiven), en in de
winter is er jacht op wild.
In de Dierkensteenpolder zijn er 3 boerde
rijen - de latere Korahoeve, Nooitgedacht
en Hoeve Dierkensteen. Er zijn al een aantal
gebouwen op deze boerderijen. Er staan een
tweetal huisjes in de akkers in de polder bij
Hoeve Dierkensteen. Ook is er bebouwing
bij een bedrijf bij de dijk aan het eind van de
Maagdenbergweg, richting de toen geheten
'Sophiapolder'. Langs de Slepersdijk liggen
twee boerderijen. Slapershaven, met bewo
ning sinds de herpoldering in 1650 en een
boerderij bij 'de Munte'. Tegenover Slapers
haven is er ook een huis bij de kruising. Nu in
2019, staat hier ook een huis, maar een nieuw
huis. In Klein Brabant en de toen geheten 'Ca-
telijnepolder' zijn er ook landbouwkundige
activiteiten.
In de Sophiapolder is de verzande geul van
het voormalige Coxijdse Gat voornamelijk
in gebruik als landbouwgrond en is er een
perceel van zo'n 5 hectare met bomen en
struiken. Langs de Linie en Slepersdijk is
er weiland en bosschage. Het laaggelegen
perceel langs de Linie is weiland en het
hoger gelegen deel ernaast is in gebruik als
landbouwgrond. Het gebied ten zuiden van
de Linie is bedekt met bomen en struiken. Bij
de Linieput is een klein landbouwbedrijf met
weiland.
In 1850 is 80% van de Dierkensteenpolder in
gebruik voor landbouw en 20% als weilan
den, aanplantingen van bomen (knotwilgen
populieren en iepen), struiken en erven.
Vooral bij de landbouwbedrijven zijn er wei
landen, nodig voor het voeden van het vee
en de paarden.
1850-1900, Gemengde bedrijven
De kaart van 1900 lijkt sterk op die van 1850.
De idealen van de circulaire landbouw wor
den efficiënt toegepast hoewel veel boerde
rijen een langdurige pacht hebben. De boer
investeerde in zijn eigen toekomst en die van
de eigenaar en opvolgers. Boerderijen en
dijken zijn in eigendom of pacht van Neder
landse eigenaren en eigenaren van buiten
Zeeuws-Vlaanderen. Ondanks de afscheiding
met België, zijn er nog verschillende grote
Belgische eigenaren. In de Dierkensteenpol
der staan nog steeds 3 boerderijen. Iedere
boerderij heeft veel bewoners en bezoe
kers: kinderen, familieleden, huishoudelijke
assistenten, paardenknechten, postbodes,
handelaren, timmerlui, metselaars, smeden,
landbouwkundige assistenten, en herders
met schapen voor het reduceren van onkrui
den. De boerderij is grotendeels zelfvoor
zienend voor melk, boter, gevogelte, wild,
pekelvlees, en slachtvlees maar ook groenten
en fruit. Er is een tuin voor groenten met
bloemen en kruiden. Fruitbomen en struiken
staan in een weiland. Zoet welwater was
voor menselijk gebruik en voor de dieren.
Soms was er een regenput binnenshuis zoals
op Hoeve Dierkensteen. De grote schuur
(veelal van hout met riet onder de pannen)
had soms menselijke bewoning, maar was
hoofdzakelijk voor de paarden, veulens, de
runderen en kalveren, opslag van stro, bieten
en andere producten. Het paard was nodig
voor landbouwkundige werkzaamheden
die tegenwoordig met de tractor worden
gedaan. De dieren en de melk waren voor
eigen en in hoofdzaak lokale consumptie. De
producten die niet konden verkocht worden
werden gebruikt als voer voor de dieren.
De dieren werden lokaal geconsumeerd.
De mest van de dieren werd gebruikt voor
bemesting van de akkers.
Net als in 1850, toont de kaart nog steeds
akkers die aangepast zijn om het water kwijt
te raken. Marginale gronden voor de akker
bouw werden grotendeels gebruikt voor wei
land wat ook weer nodig was voor voeding
van de paarden en het andere vee. Er waren
veel kleinschalige gewassen die in 2019 niet
meer (rendabel) geteeld (kunnen) worden
zoals rogge, maanzaad, koolzaad, karwij,
bruine bonen, erwten en voederbieten.
Opslag van landbouwproducten was groten
deels op eigen bedrijf. Graanopslag was op
de zolder van het woonhuis. Er waren houten
gebouwen voor de wagens en aparte ge
bouwtjes van steen en of hout voor varkens,
geiten, schapen, kippen en andere gevogelte
zoals duiven, sierduiven, sierkippen pauwen,
kalkoenen en parelhoenders. De graanzolder
had een uilengat, zodat de uilen op de zolder
op jacht konden naar muizen en ratten.
De akkers en weilanden lopen nog vaak on
der water. Ook zijn er nog lage onder water
lopende oude geultjes. In 1900 is nog steeds
80% van het oostelijk gedeelte van de Dier
kensteenpolder in gebruik voor landbouw
en 20% als weilanden, bomen (knotwilgen,
populieren en iepen), struiken en erven en
in het westelijke gedeelte is 90% in gebruik
voor de landbouw en een kleine 10% voor
andere doeleinden.
1900-1940: Nog steeds gemengde bedrijven
De kaart van 1940 vertoont kleine veran
deringen met die van 1900. Er is sinds 1908
een Tol op het kruispunt van de Slepersdijk
en de Bakkersstraat. Het wegennet wordt
uitgebreider, met verharde wegen van
verschillende kwaliteit. De weg van Oostburg
naar Draaibrug, de Bakkersstraat, de weg
naar St. Margriete en langs de Linieput, zijn
verhard. In 1908 is er een weg bijgekomen
richting het Eiland en St. Margriete, België.
Verhardingen zijn aangebracht op de weg
naar de toen geheten 'Catelijneschans',
Slepersdijk, de schietbaan, de Munte en Klein
Brabant. De huidige 'Hoeve Nooit Gedacht'
en Hoeve Dierkensteen hebben landwegen.
De landbouwkavels zijn wat groter gemaakt.
Vervoer met paard en wagen is algemeen.
Het Zeeuwse trekpaard, maar ook de 'Bel
gen', staan bekend om hun trekkracht en hun
geschiktheid voor samenwerking in teams
tot 6 (een 6-span) of soms meer paarden.
De fokkers van deze paarden staan in hoog
aanzien.
De industriële revolutie heeft een late en
kleine bijdrage gegeven in de vorm van een
stoommeelfabriek, langs de weg naar het
Eiland en een steenbakkerij, dicht bij Oost
burg, langs de Oostburgse weg. Er zijn drie
landbouwbedrijven bijgekomen. Een klein