Kwaliteitsimpuls voor de Zeeuwse bloemdijken f2 fi We horen nogal eens dat wat extra stikstof prima is voor de groei. Awie de Zwart ontmaskert en beschrijft de keerzijde van de medaille. De Zeeuwse bloemdijken zijn al sinds lang een begrip onder floristen. Dijken die in het seizoen bont kleuren door een rijk palet aan bloeiende planten. Veel van deze bloemdij ken zijn in beheer bij natuurorganisaties. Zij proberen door het voortzetten van het his torisch beheer van maaien en afvoeren de rijkdom aan soorten te behouden. De laat ste decennia echter moeten zij constateren dat dat niet meer voldoende lukt. Ondanks de grote inspanningen verdwijnen steeds meer kenmerkende soorten en neemt de verruiging en vergrassing toe. Om het tij te keren heeft de provincie Zeeland, samen met Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Het Zeeuwse Landschap, een driejarig proefproject opgestart: Kwaliteitsimpuls Bloemdijken. Dit plan omvat behalve een onderzoek naar de bodemgesteldheid de potentie) van de dijken vooral de financie ring van aanvullend beheer om de kwaliteit terug op het hoogste plan te brengen en onderzoek te doen naar de resultaten. Stikstof en klimaatverandering De oorzaak van de floristische achteruit gang is complex, maar klimaatverandering en de welbekende stikstofdepositie lijken, net als in veel andere natuurgebieden, toch een behoorlijke vinger in de pap te hebben. Een van de belangrijkste vragen die vooraf beantwoord moest worden was de vraag hoe het is gesteld met de bodem. Onder meer de vraag hoe kalkrijk zijn de voorma lige zeedijken nog? Dat is van belang omdat kalk het verzurende effect van de stikstof depositie (zie inzet) op kan vangen. Verre weg de meeste onderzochte dijken hadden een kalkgehalte dat nog ruim voldoende was om herstel naar de bloemrijke dijken van weleer in theorie mogelijk te maken. Naast een verzurend effect zorgt te veel stikstof ook voor een vermestend effect. Ex tra voedingsstoffen waar sommige planten sterk van profiteren ten koste van andere. Met name grassen gaan sneller groeien en meer bladmassa produceren waardoor ze de overige vegetatie overwoekeren. Veel bloemplanten delven in deze strijd het onderspit. Het opwarmende klimaat zorgt daar bovenop ook nog eens voor een veel langer groeiseizoen dan vroeger. Het zijn wederom de grassen die, aangejaagd door de extra stikstofbemesting, na de laat ste hooibeurt soms nog tot in de winter doorgroeien. Hierdoor raken de open en kale plekjes die na het hooien in september aan het licht komen tussen de afgemaaide pollen, al snel weer overwoekerd. En dat is funest voor veel andere soorten die juist op deze kleine onbegroeide plekjes in het najaar kiemen. Aangepast beheer Vanwege de hierboven genoemde pro blemen volstaat een regime van éénmaal hooien in de nazomer volstrekt niet meer. In plaats van schraler wordt de bodem steeds voedselrijker en komt het beheerdoel voor een bloemrijk dijktalud steeds verder in de knel. Om meer voedingsstoffen af te voeren wordt nu geëxperimenteerd met een extra hooironde in het voorjaar. Door begin mei de vegetatie te maaien en af te voeren worden met name de grassen "getroffen". De meeste grassen bloeien vroeg in het sei zoen. Op dat moment hebben ze net veel voedingsstoffen uit de bodem geïnvesteerd in blad en de aanstaande bloei. Door ze pre cies in dit stadium te maaien en het maaisel te verwijderen, voer je veel extra voedings stoffen af. Na de maaibeurt moeten de grassen in de bodem opnieuw op zoek naar voedingsstoffen voor de hergroei van blad en bloeiwijze. Het groeimilieu wordt daar door geleidelijk schraler. Een bijkomend voordeel van het nu kort zetten van de gra zige vegetatie is dat de rozetten van diverse kruiden die tussen het gras schuilgingen, nu tevoorschijn komen. Plots treden ze uit de schaduw van het hoge gras en staan ze vol in het licht. Dit komt de ontwikkeling van de rozetten zeer ten goede. De voorsprong die het gras in het vroege voorjaar had opgebouwd, is nu verdwenen. Het speel veld is gelijk getrokken en de grassen en kruiden gaan nu gezamenlijk de strijd aan om licht, ruimte en voedingsstoffen. Dat betekent ook dat de grassen een pas op de plaats moeten maken ten voordele van de bloeiende planten. Eerste voorzichtige resultaten Inmiddels is het eerste groeiseizoen met een extra maaibeurt achter de rug. Welke voorzichtige conclusies kunnen we trekken? Wetenschappelijk gezien is één groeisei zoen natuurlijk veel te mager om iets fun damenteels te kunnen zeggen. Toch zijn er wel een aantal interessante observaties te melden over het eerste jaar. Zo produceer de het gras na de eerste hooibeurt bedui dend minder massa dan ervoor en ook de hoeveelheid bloeistengels haalde niet meer het aantal van het voorjaar. Opvallend was verder het verschijnen van enige tientallen bloeiende exemplaren Gele morgenster op de Oude Zeedijk bij Zuidzande. In de jaren ervoor was deze gele composiet op deze locatie nog niet opgemerkt. Vermoe delijk heeft het rozet van deze tweejarige, bestaande uit dun lijnvormig blad, opti maal geprofiteerd van het licht dat na de hooibeurt tot op de bodem kon schijnen. In de oude situatie was het rozet mogelijk langzaam weggekwijnd in de schaduw van het gras zonder ooit tot bloei te kunnen komen. De toekomst Hoewel de eerste tekenen voorzichtig hoopvol zijn en het er op lijkt dat een extra hooibeurt inderdaad zijn vruchten afwerpt, is het nog veel te vroeg om victorie te kraaien. En zelfs als meer onderzoek deze gunstige trend verder bevestigt, zijn we er nog niet. Niet alleen vergt deze aanpak veel extra inspanningen - en dus kosten- voor de beheerder, het verandert ook helemaal niets aan de oorzaak. Het is een noodgreep, symptoombestrijding. Het is niet de oplos sing. Het probleem zal uiteindelijk bij de bron moeten worden aangepakt. Alleen dan zal het effect voldoende (bloemrijke) zoden aan de dijk zetten. Stikstof, verzuring en de bufferende werking van kalk. Stikstof komt via mest en uitstoot door verkeer en industrie vanuit de lucht in de natuur terecht. Via ingewikkelde chemische processen ontstaan uit deze stikstofverbin dingen zure stoffen in de bodem. Zuren zijn voor veel planten giftig. Ze tasten bijvoor beeld de micorrhizaschimmels aan die bij veel planten rond de haarwortels zitten en de plant helpen om water uit de bodem op te nemen. Als deze schimmels door verzuring verdwijnen, krijgen de planten problemen met de opname van water. Ook kunnen door verzuring voor planten giftige stoffen zoals aluminium in de bodem vrij komen. Kalk in de bodem kan de verzuring neutraliseren door een verbinding aan te gaan met het zuur. Zolang er voldoende kalk in de bodem zit, kan de verzuring worden opgevangen. Dat wordt de buf fercapaciteit genoemd. Maar die capaciteit is niet oneindig. De kalk die al is opgelost spoelt uit en kan niet meer bijdragen aan het neutraliseren van het zuur. Bij een te laag kalkgehalte zet de verzuring door met alle negatieve gevolgen van dien.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2020 | | pagina 7