Het beheer van de Groedse Duintjes in andere handen Een hongerige kat Doelsoorten en leefgebieden Belletje 6 Met de handen in het haar Nieuwe fase 7 tjJ cH£ tfiiiCóMÖ Naarmate het jaar vordert, krijg je steeds andere soorten in beeld. Zo figureert de brandgans in dit lijstje eerst op nul, maar 11,12 en 14 februari zitten er resp. 600,800 en 1200. Na die datum werden ze zo goed als niet meer waargenomen. In de hierna volgende uitgaven zullen aantalsontwikke lingen nader ge-analyseerd worden. leder land kent eigen wetgeving om soor ten te beschermen en internationale wet geving als Vogel- en Habitatrichtlijn wordt steeds meer geïntegreerd in o.a. Europese wetgeving waarvan Natura 2000 erg be langrijk is. Voor ieder Europees land vloeit ten aanzien van bepaalde soorten hieruit de verplichting voort te zorgen voor "een gunstige staat van instandhouding." Ter illustratie: onze grutto overwintert vooral in West-Afrika, met name in landen als Senegal en Guinee-Bissau. Op weg naar Nederland pleisteren ze in grote getale in de monding van de Portugese Taag. Juist op deze plaats wilde Portugal een enorm nieuw vliegveld aanleggen, waardoor de hele soort in het voortbestaan bedreigd werd. Om de "gunstige staat van instand houding" te waarborgen, zal dat vlieg veld dus ergens anders moeten komen. En zoals voor Portugal hier een taak is weggelegd, geldt ook dat wij in Zeeland de grutto de ruimte moeten geven. Om maar een voorbeeld te geven. Tot siot enkele 'faits divers' De boerenzwaluwen kwamen eind april weer terug evenals de koekoek die zich weer laat horen. Het waterhoentje dat jaren in de drink put zat, zien we niet meer. Een honge rige kat? Ook het recente gekwaak van een kikker, horen we niet meer. Wel za gen we in de drinkput een blauwe en een grote zilverreiger. Inderdaad, dat is biodiversiteit. Eten en gegeten worden. In volgende artikelen zullen we o.a. na der ingaan op de tellingen zoals we ze kunnen ontlenen aan de Boerenlandmo nitor. Literatuur: Over de de FAB-randen op Hoeve Dier- kensteen werd nader gerapporteerd in dit blad, editie herst 2012. In de NRC van 5 juni lezen we de kop: "Broedseizoen: katten hebben behoefte aanjagen. Dat kost per jaar zo'n 17 mil joen vogels het leven." Gemma Venhuizen schrijft: "Sommige mensen denken: ach, wat maken die paar roodborsten nou uit?" Daar waar sommigen Reintje de Vos in hoofdzaak verantwoordelijk houden voor het verschalken van een vogeltje, blijken katten heel wat meer schade te doen. Zo citeert de schrijfster in het artikel vogel wacht Age de Jong uit Friesland die van ja gers hoorde dat zich veel katten in de wei landen bevinden. "Die zagen soms de hele nacht maar één vos en wel veertig katten." De Tweede Kamer heeft onlangs een mo tie aangenomen waarin staat dat onder zoek gewenst is naar de invloed van kat ten op weidevogels. Daartoe is Groninger hoogleraar ecologie en natuurbeheer Smit aan de gang gegaan. Hij noemt Ameri kaans onderzoek uit 2013 waarbij 55 kat ten van een mini-camera werden voorzien. Ze nuttigden 16 vogels per kat per jaar. "Volgens cijfers uit de huisdierenbranche waren er in 2019 2,9 miljoen huiskatten in Nederland. Een deel van deze katten komt nooit buiten, maar met een aanname dat ten minste één op de drie huiskatten suc cesvol jaagt, kom je al in de buurt van de 17 miljoen vogels." De naar schatting en kele honderdduizenden verwilderde kat ten zijn in deze berekening niet meege nomen. In Groningen wordt het onderzoek nu uit gebreid door in de katten-uitwerpselen op zoek te gaan naar restanten van wat de kat allemaal soldaat heeft gemaakt. Een belletje ombinden is niet afdoende, zegt een van de wetenschappers. "Zo'n kuiken kan geen kant uit als een kat hem bespringt." Een oplossing zou kunnen zijn de kat binnen te houden gedurende het broedseizoen. 'Kuikens in het land, poes in de mand.' Met die slogan worden kattenbezitters aan gemoedigd om hun huisdier binnen te houden tijdens het broedseizoen, van 15 maart tot 15 juni. En er zijn ook ideeën iedere kat verder dan 150 meter van de bebouwde kom te van gen: alles wat gechipt is, kan terug naar het baasje. En ongechipt: functie elders. 2021 Aantal soorten Maximum aantallen in de maand januari februari maart april Zaadeters 17 26 62 529 67 Insecteneters 10 2 27 27 23 Hoenders 2 26 17 2 4 Roofvogels 3 3 2 3 5 Reigers 2 3 2 2 1 Kraaiachtigen 3 64 48 34 14 Meeuwen 4 26 176 93 315 Eenden/Ganzen 10 57 2316 12 12 Onbekende soort n.v.t. 0 500 0 0 Awie de Zwart schreef en maakte voor ons foto's. De Groese Duintjes is de benaming van een klein duingebiedje ten noorden van Groede. De huidige omvang ontstond na de kusfversterking in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het gebied, dat eigendom is van het waterschap, bevat tal van bio topen waaronder zeggemoeras, rietvel den, wilgenstruweel, droge duinvegetaties en duinstruweel. Om destijds de natuur waarden zo goed mogelijk te beschermen, kreeg 't Duumpje het verzoek van Water schap Het Vrije van Sluis, inmiddels opge gaan in Scheldestromen, om het beheer op zich te nemen. Zo werd er een vee-kerend raster geplaatst zodat koeien het gebied konden begrazen, werd het zeggemoeras jaarlijks gehooid en werden de veedrink putten periodiek geschoond. Uitdijend doornstruweel De begrazing en het hooiwerk deden het gebied goed. Er ontstond een fraai moza- iekpatroon van open kortgrazige plekken afgewisseld met struweel. Veel dieren- en plantensoorten vonden er een thuis. Toch werd gaandeweg ook duidelijk dat de koei en, die vooral grassen en kruiden eten, niet opgewassen waren tegen het uitdij ende doornenstruweel. Soorten als roos, meidoorn en braam rukten in rap tempo op. Steeds meer open grazig gebied raak te overwoekerd met deze houtige gewas sen. In een poging het tij te keren werd een tiental geiten toegevoegd aan de kudde. Zij wisten met succes het braamstruweel in toom te houden. Maar na vele jaren dienst nam hun aantal door sterfte geleidelijk af en toen ook de laatste geit zijn finale adem had uitgeblazen, wisten de bramen zich spectaculair te herstellen. Het werd steeds lastiger om de open delen te behoeden voor overwoekering. Menselijk ingrijpen was onvermijdelijk. Leden van de knotwerkgroep hebben een aantal moedige pogingen ondernomen om het uitdijende struweel aan te pakken. Maar ondanks het vele werk dat is verzet, bleek het afgezette struweel zich steeds weer in recordtempo te herstellen. Van de gedane arbeid was al binnen enkele maanden wei nig meer te zien. De animo bij de vrijwilli gers nam begrijpelijkerwijs af. Ook jaarrond- begrazing wist het tij niet meer te keren. Het dichtgroeien van het gebied groeide ons letterlijk boven het hoofd. We zaten met de handen in het haar. Bestuurlijk werden de knopen geteld met als conclusie dat dit zwa re beheerwerk met alleen vrijwilligers niet meer vol te houden was. In overleg met ei genaar Waterschap Scheldestromen is daar om gezocht naar een oplossing en werd be sloten het dagelijks beheer over te dragen aan Stichting Het Zeeuwse Landschap. In 2020 heeft die overdracht plaatsgevonden. Koeienpad vrijgemaakt van btaamitruweel Niet langer met ellebogen Achterstallig onderhoud Een van de eerste ingrepen die de nieuwe beheerder heeft uitgevoerd, betreft het te rugdringen van het struweel in het oostelij ke deelgebied. Met een minikraantje, voor zien van een maaibalkje aan de arm, is een flink deel van het bramenstruweel terug gezet. Dichtgegroeide delen zijn opnieuw open gemaakt, looproutes voor de koeien zijn hersteld en een totaal overwoekerde drinkput is opnieuw in het zonnetje gezet. Tevens is met een grote knipper het zuid talud van de dijk ontdaan van vele tiental len grote rozenstruiken. Hierdoor keert het zonlicht terug en kan de kruidenrijke vege tatie zich herstellen. Voor de komende ja ren staan ook voor het westelijke deelge bied dergelijke ingrepen op het program ma. Een kleine kudde landgeiten moet bo vendien de beheerder en de koeien helpen om de hergroei van de bramen, rozen en meidoorns in toom te houden, maar ma chinaal ingrijpen zal zonder twijfel nodig blijven. Het beheer is hiermee een nieuwe fase in gegaan, maar staat daarbij op de schouders van een vorige generatie natuurbescher mers. Zonder anderen tekort te doen, moet hier toch de naam van Sjaak Herman wor den genoemd. Hij was in die voorbije der tig jaar de drijvende kracht achter dit pro ject. De zuurstof die het vuurtje brandende hield. De Kamsalamander, Azuur waterjuf fer, Lathyruswikke, Nachtegaal, Dwergmuis en vele, vele anderen zijn hem daar zeer dankbaar voor!

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2021 | | pagina 4