104 zaam geweest zijn op de Noordbevelandse schorren zijn: Simon en Cor- nelis Jansz. die al in 1593 op de schorren van Noord-Beveland (oost zijde) verschenen om het te bedijken terrein in kaart te brengen. De landmeter Symon Jansz. van Dordrecht verscheen ook in 1600 op Ori- zand ten noorden van Colijnsplaat om aldaar "de gorssinge (schor) op te meten". In 1645 waren het de landmeters Johan Indervelde en A. Verburgh, die de schorren van de toekomstige Wissenkerkepolder kaarteerden. Op een kaart van de in 1652 bedijkte Wissenkerkepolder wordt ook de landmeter A.D.Kane vermeld. Vervolgens komen we voor de 17e eeuw bij de kaarten van Nicolaas Visscher terecht, die het als wandversiering prachtig doen, maar kartografisch een beperkte waarde hebben. Voorts geven de bekende kaarten van de gebroeders D. W. C. en A.Hattinga - bekende kaartmakers van Zeeland, afkomstig uit Hulst - een duidelijk beeld van het eiland Noord Beveland uit het midden van de I8e eeuw. Dat de eerste exploitanten van de schorren - de herders - welkome gidsen waren voor de landmeters bij de kaarteringen is begrijpelijk. Want wie kenden de verraderlijke geulen en slenken in de slikken en schorren beter als de mensen, die daar dagelijks bij tij en ontij hun leven doorbrachten. In vele gevallen hadden ze hun stelle ingericht als verblijfplaats, zowel voor dag als voor nacht; men kon dan met recht van de stellenaars of "stellemannen" spreken. Na de landmeters kwamen de bedijkers, die incidenteel of als portio- narissen de bedijkingsplannen met hun kaartmakers ontwierpen. Ver volgens kwamen de aannemers, die met hun "polderjongens" en de bij behorende putbazen en keetbazen het grote werk moesten realiseren. De eerste bedijking in het "drijvende" Noord-Beveland was de Oud Noord-Bevelandpolder (met de naamgeving had men niet veel moeite), die in 1598 gereed kwam; daarbij werden ongeveer 1900 ha schorren door de aanleg van een ca 20 km lange ringdijk van het buitenwater af gesloten. Noord-Beveland was herrezen, dank zij het bedijkingsoctrooi dat op 5 april 1596 was verkregen na veel geharrewar tussen de Staten van Zeeland en de bedijkers, waarbij graaf Philips van Hohenlohe, op 7 februari 1595 gehuwd met Maria van Nassau, namens zijn vrouw en zijn in Spanje gevangen zittende zwager Philips Willem optrad. Het huis van Oranje kon namelijk rechten doen gelden op ruim 6000 geme ten van het verdronken eiland. De herdijking, in het voorjaar van 1598 begonnen, voor die tijd een groot waterbouwkundig werk, verliep vlot en bereikte eind juni 1598 al een hoogtepunt. Toen werd nl. "het sluitgat overkraagd", dat een af damming van het Kleine Faal (de Valkreek ten westen van het huidige Colijnsplaat) betekende, terwijl de ca. 20 km lange ringdijk zover op hoogte was gebracht dat de schorren reeds waren gevrijwaard van eb en vloed. Het "natte werk" was voltooid, het "droge werk" kon toen

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 106