113 voor een nieuw bedijkte polder of bij het dichten van het laatste stroom- gat bij een dijkdoorbraak. Wanneer we uitgaan van deze gedachte is de plaats van de meeste bomen wel te verklaren, zelfs wanneer ze schijn baar doelloos op een dijk staan, blijken ze bij nader onderzoek toch een, meestal reeds lang vergraven en in het landschap opgenomen dijk te markeren. Hiervan zijn een groot aantal voorbeelden te vinden. De dijken van de Noord Daniëlspolder, die blijkens een oktrooi van 1415 door Boudijn van Baersdorp en Simon Jansz. bedijkt waren met als enig doel de droog gekomen schorren te moeren, zijn reeds lang verdwenen, maar bomen markeren nog steeds de plaats waar de uiteindelijke aan sluiting op de grote zeedijk heeft bestaan (5). Een andere polder is de Fiernispolder, ook hier geslechte dijken maar toch een linde bij de aanzet als teken. De reeds lang weggespoelde dijk van de Oude Vree landpolder bij Kwadendamme, de roemruchte Quadendam, wordt nog steeds aangegeven door een lindeboom. Schijnbaar onoplosbaar wap- neer we uitgaan van de grenslinde, maar simpel wanneer we de funktie van bescherming brengend teken aanhouden. De meeste bomen konden zo door mij worden gelokaliseerd. Reeds jaren tracht ik gegevens te verzamelen over deze lindebomen in archieven en in zowel historische als dendrologische boeken,overigens met verrassend weinig resultaat. Het boekje "Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland", door J0 Ab Utrecht Dresselhuis, geeft een korte beschrijving van "De vier linden" (6). Hoek Stene Vate en de Kraaiendijk. Recht tegenover het nieuwe ge meentehuis van de gem.Borsele. Voormalige gem. Heinkenszand.

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 115