andere Zeeuwse steden zich uitspraken de zaak toch maar door te laten
gaan, protesteerden de gedeputeerden van Goes heftig. Ze verklaarden
dat in een Statenvergadering slechts dat besluit geldig was dat bij een
parigheid van stemmen was genomen, niet bij meerderheid van stem
men. De heren van Goes stonden op hun stuk
Welnu, de remonstrantie werd niet behandeld en de twee predikanten
werden niet in de vergadering toegelaten. (21)
Enkele dagen later had men blijkbaar de desbetreffende stukken in Goes
dan toch gekregen en kon het bezwaarschrift worden aangeboden en toe
gelicht. Nadat dit gebeurd was, werden de remonstranten in een zijver
trek gelaten, waarna de heren Staten, na "deliberatie" besloten zo snel
mogelijk een schriftelijke beschikking te maken en die aan de predikan
ten toe te zenden. Nadat dit aan de drie heren (Ds. Vlasman was ook
meegekomen) was medegedeeld, konden ze vertrekken.
Op 9 december hadden de gedeputeerden van alle Zeeuwse steden hun
adviezen deze zaak betreffend uitgebracht.
Die van Middelburg en Zierikzee waren nogal positief en vergevingsge
zind. De gedeputeerden uit Goes brachten naar voren, dat hun princi
palen uit de hele gang van zaken concludeerden, dat ze nu ineens als
partij werden verdacht. Maar, meenden zij, het waren de Staten zelf
die de brieven hadden verzonden. De Staten zelf hadden uit de remon
strantie van de classis, gericht aan de magistraat van Goes opgemaakt
dat het woord onderhandeling wel degelijk duidde op een vermeende ge
lijkheid tussen kerk en staat of regering. Het waren de Staten zelf, die
weliswaar na de uitleg van die van Goes, de handelwijze van Vlasman
en de classis hadden afgekeurd. Ze hadden zelf gemeend dit alles aan de
betrokkenen te moeten mededelen. Maar nu werd ineens Goes aangeval
len en de stad vond zich door de andere leden in de steek gelaten. De
Goesenaren protesteerden nogmaals, dat ze door de classis van Zuid-
Beveland niet erkend waren toen deze stad en land doortrok met haar
remonstrantie. Ze vroegen de pensionaris, alvorens de heren Staten
tot een duidelijk advies zouden komen, om het betoog dat ze nu allemaal
gekregen hadden nog eens punt voor punt te mogen doornemen, om zo
de naakte waarheid duidelijk aan het licht te brengen. Dit alles tot nade
re informatie van de heren en niet om nog eens te komen tot een nieuwe
contestatie met de predikanten of om verder te disputeren. Tevens
werd aan de Staten gevraagd Goes in deze niet alleen te laten. Men zou
dan de remonstrantie nog eens kritisch bekijken.
Goes accepteerde nu enkele verklaringen uit dit betoog en gaf toe, dat
het woord onderhandeling niet bedoelde te zeggen collateraliteit. De
gedeputeerden van Goes wilden bevestigd zien, dat de Staten de "ware
Christelijcke gereformeerde religie" ten allen tijde wilden bevorderen,
waaronder ook het recht plakkaten te stellen tegen de pausgezinden. Zij
stonden er ook op, dat het nogmaals zoals in maart 1636 reeds gezegd
was de predikanten verboden zou worden hun kerkelijke zaken naar de
magistraat van andere steden te brengen, doch alleen naar hun eigen
133