Op Zuid-Beveland zijn Romeinse bewoningssporen aangetroffen zowel direkt op het veen als op de latere kleiafzetting (zie volgende paragraaf). Bij 's Heer Abtskerke zijn door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek sporen van ovens uit de 2e eeuw na Chr. gevonden (afb. 2). Deze ovens werden waarschijnlijk gebruikt voor zoutwinning uit het met zeewater doordrenkte veen langs getijde stromen. In hoeverre in de bodem van de Borsselepolder bewoningsresten uit de Romeinse tijd liggen, is onbekend. De hiervóór genoemde indicatoren van beweiding alsmede de fossiele verkavelingssporen in het nabij ge legen Coudorpe (Ovaa, 1971) maken in ieder geval ook hier menselijke activiteit in Preromeinse en/of Postromeinse tijd aannemelijk. 6. Afzettingen van Duinkerke Algemeen. In de Afzettingen van Duinkerke zijn voor het zuidwesten van ons land drie "bodemkundige landschappen" te onderscheiden, nl. Oudland, Middelland en Nieuwland. Zij zijn tijdens transgressies ge vormd door overstroming, aantasting en opslibbing. Het hangt van de situatie ter plaatse af welk materiaal wordt afgezet. In en vlakbij de kreken, waar de stroomsnelheid groot is, bezinken de grovere korrels (zand en zavel); verderop wordt het fijne materiaal (de klei) afgezet. Bij een volledige opslibbing ontstaan dan met zandig ma teriaal opgevulde kreken die, geflankeerd door zavelige .oeverwallen, de met klei opgeslibde veeneilanden omsluiten. De veenondergrond hiervan wordt door het gewicht van de kleilaag samengeperst. Hierdoor krijgt dit land een lage poelachtige ligging, vandaar de naam "poelgron- den". De kreken met oeverwallen, waar het veen geheel of gedeeltelijk is geërodeerd en vervangen door zand of zavel, zijn weinig aan inklin king onderhevig. Ze zijn dan ook als langgerekte, kronkelige ruggen, "als kreekruggen", in het landschap komen te liggen (afb. 3). Zo'n karakteristiek landschap van kreekruggen en poelgronden is thans nog te vinden in het niet verkavelde deel van de polder De Breede Wa tering Bewesten Ierseke. Elders, bijvoorbeeld in de zak van Zuid- Beveland is het tijdens de herverkavelingswerken gladgestreken. De oudste delen van dit afzettingssysteem rekenen we tot het Oudland, de wat jongere tot het Middelland. Het Nieuwland tenslotte is gevormd als aan- en opwas in zeegaten en als nieuwe opslibbing op het bestaande Oud- en Middelland. Door het ontbreken van de veenondergrond en/of de nivellerende werking van de nieuwe opslibbing is de ligging van het Nieuwland vlakker. Bovendien zijn hierin door vroegtijdige bedijking veel kreken laagten gebleven. Oudl and Oudland is ontstaan uit het veenlandschap. Tijdens de Duin kerke I-transgressie, enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling, 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 39