41 van oude Zeeuwse moppen. Tevens is lei- en tufsteen aangetroffen, het geen erop wijst dat we hier waarschijnlijk te maken hebben met over blijfselen van de voormalige kerk. Ook op de percelen er omheen zijn aan het oppervlak en in de ondergrond herhaaldelijk stenen aangetroffen. St. Katherijnekerke (ook wel St. Catherinekerke) lag ten noorden van Oostkerke. Hiervan zijn eveneens restanten teruggevonden. Gezien de geringe verspreiding van de bewoningsresten moet de omvang duide lijk minder zijn geweest dan van het hiervoor genoemde Oostkerke. Tewijk of Tewic lag het meest noordelijk. De overblijfselen ervan zijn teruggevonden op de grens van de Borssele- en de Nieuwe-West- Kraaijertpolder. De dijk is daar voor een deel op de hooggelegen oude bewoningsgrond opgeworpen. Een perceeltje diep zwarte grond, rijk aan fosfaat- en steenresten, is er nog bekend als het "Oude kerkhof". Naast veel steenresten is hier ook leisteen aangetroffen; deze overblijfselen steunen de gedachte dat ter plaatse of in de nabijheid de kerk heeft ge staan. Aansluitend aan deze oude bewoningsgrond in de Borsselepolder zijn op enkele percelen in de Nieuwe-West-Kraaijertpolder eveneens restanten van de vroegere bewoning gevonden. Wolfertsdorp of Wolfaartsdorp, de jongste van de zes paro chies, lag ten zuiden van Oostkerke. De parochie moet hebben gelegen op de plaats waar in de zeventiende eeuw nog korte tijd de Wolfertspol- der bedijkt is geweest. Dit dorp was reeds kort na de stormramp van 1530 geheel verdwenen. Toen de dijkgraaf in 1533 nog steeds op het hooggelegen Monster woon de, was de kerk van Wolfaartsdorp al niet meer terug te vinden. Zij wordt als "geheel wechgeschuert" vermeld. Aan de voet van de dijk vin den we slechts een aantal door het water rondgeslepen rolstenen als schamel restant van wat de zee van Wolfaartsdorp heeft overgelaten. N i euw 1 and Tot het Nieuwland wordt gerekend het materiaal dat na ca. 1200 door de zee is afgezet. In het gebied van Borssele vond nau welijks nieuwe opslibbing plaats tijdens enkele kortdurende overstro mingen vóór 1530, maar wel gedurende de inundatie van 1530 tot 1616. Geheel Borssele overstroomde in 1530. Oost-Borssele kon vlug worden teruggewonnen, maar West-Borssele bleef, na een mislukte poging tot herstel voorlopig overstroomd, waarbij daar alles werd vernield wat mensenhanden hadden opgebouwd, (afb. 4) De oostelijke dijk van de Borsselepolder bestond toen reeds als inlaagdijk (z. g. Vijfzodedijk) en werd toen waterkerend (Dekker, 1971). De dijk bestaat nu nog als Staartse Dijk. Tijdens de overstromingen is over het gehele gebied door uitschuring van het bestaande land een nieuw krekensysteem ontstaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 43