GERAADPLEEGDE LITERATUUR en ARCHIEFBRONNEN 1. Tenzij anders aangegeven werden voor dit artikel de volgende werken en archiefstukken geraadpleegd: J.Broekema: Borssele als ambachtsheerlijkheid en als polder (vóór 1795), archief van het Zeeuwsch genootschap der weten schappen, deel VI (1888), 2e stuk, p. 163 -255; A.Hollestelle: De Honte en het eiland Borssele etc. (1907), de hoofdstukken V, VI en VII; Archief der gemeente Goes, voorlopige opgave Stadermannnr. 563 (voorlopig nr. 2589). 2. Voor het hierna volgende zie: C. Dekker: Zuid-Beveland. De historische geografie en de instel ling van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen (diss.), 1971, p. 124 - 128. 3. F. van Mieris: Groot charterboek der graaven van Holland, van. Zeeland en heeren van Vriesland,etc. IVe deel (1756), p. 1026. 4. Als voren, Ille deel (1755), p.320; C. Dekker: Zuid-Beveland, als voren, p. 559 - 560. 5. C. Dekker: Zuid-Beveland, als voren, p. 133 - 136. 6. Bedoeld is het recht op het grasgewas en op de beweiding van de dijkhellingen en de ervoor liggende gorzen. 7. Archief der gemeente Goes, voorlopige opgave Stadermannnr.561 (voorlopig nr. 2350) 8. De leenverheffing, d.i. het betalen van leenrechten, waardoor men zijn leenroerigheid erkende, moest niet alleen geschieden telkens, wanneer het leen vererfde en/op een nieuwe leenman of leenvolger overging, maar ook bij het optreden van een nieuwe leenheer. In beide gevallen moest dit geschieden "binnen jaar en dag" en wel op straffe van het verval van het leen. Zie mr.A.S. de Blécourt: Kort begrip van het oud-vaderlandsch burgerlijk recht, 2e dr.1924, p. 119. 9. Als voren, nr. 560 (voorlopig nr. 1646) en nr. ld. (voorlopig nr. 126), folio 222 verso, resolutie d.d. 1656 januari 16. 10. Als voren, nr. 597 (voorlopig nr. 2573)de artikels 49 - 56. 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 55