DE ZUID BE VE LANDSE KLEDERDRACHT
door A.A. J. de Boo
De dracht van de mis j es
Hoe verder men in zijn herinnering teruggaat, des te minder details
men zich weet te herinneren. Dat ondervonden we, toen we bij een
drietal personen (tegen en over de 80 jaar oud) nog eens precies wilden
nagaan, wat er te verbeteren viel aan een opstel, dat we 10 jaar gele
den over de Zuidbevelandse meisjesdracht samenstelden. Ondanks uren
over en weer praten, kwamen er geen nieuwe gezichtspunten meer naar
voren.
Toch was het mogelijk hier en daar verbeteringen aan te brengen.
De Zuidbevelandse klederdracht doorliep - voor protestant zowel als
voor katholiek - vier stadia:
1. Wikkelkind, van 0 tot ongeveer 1 jaar;
2. De "guus" kinderen) "in de taber", van 1 jaar tot
omstreeks 2 h 3 jaar;
3. De misjesdracht en de jongersdracht;
4. De volwassen dracht.
Ditmaal hebben we de keuze laten vallen op de "misjesdracht".
Een volgende maal zou een ander stadium kunnen worden behandeld.
Vele onderdelen van de "misjesdracht" komen bij de volwassen dracht
terug. Het boeiende van de "misjesdracht" is, dat hierin overduidelijke
relicten waren van oudere "modes" van de volwassen dracht. "Waren",
want de misjesdracht op Zuid-Beveland stierf ruim 25 jaar geleden uit.
Wanneer men precies overging van de_"taber" zowat een schortjurk-
jeook voor de jongsjes) naar het "goed voe 'n misje" (oe is een gerek
te oe) zat niet vast aan het aantal jaren, dat het kind telde, maar aan
het feit, of het kind nog "nat" was of "drööge". Voor een meisje viel
dat wel ongeveer samen met de leeftijd van 2 jaar.
De meisjesdracht was de grote-mensen-dracht in miniatuur.
HOOFDTOOI
Hoewel het meisje ook blootshoofds ("in d'r bloot 'aer") liep, schijnt
het zeker, dat dit slechts de laatste 25 jaar (1920 - 1945) het geval was.
Tevoren gebeurde dat nooit. We kunnen natuurlijk in dezen niet ver
trouwen op schoolfoto's, want de meeste fotografen kondigden hun
55