bezoek een tijd tevoren aan. Toch bestaan er o. a. van Kwadendamme "spontane" schoolkinderfoto's, wellicht gemaakt vlak na 4 december 1919, toen de torenspits op de pastorie stortte; de tientallen meisjes op die foto's staan er op met gedekten hoofde Minstens droeg men een "tupmusse" (topmuts - men leest als vertaling wel "tipmuts"; maar een "tup" is een top; vergelijk: durp - dorp; zunne - zon; zurge - zorg; burge - borg e.d.m.) De tupmusse is een witte muts, rechtstreeks op het hoofd, met kanten inham voor de ponnie; aan de achteronderkant met een wit lint ingere gen, waarvan de uiteinden bovenop de muts met een gewone kopspeld werden vastgezet. Het achterste liet een klein rond stukje haar zien in de nek. De stof, waarvan de muts gemaakt werd (wordt), was (is) ge ribbeld katoen (piqué) Bij de katholieken heette de recht naar beneden gekamde ponnie "blis". Mogelijk herinnert dit woord aan de eenheid van dracht tussen katho liek en protestant, want "blis" is bij de protestant de benaming voor de achterovergekamde haarwrong van de volwassene In de tupmusse gespeld zaten meestal de "stikken", d. i. een beugel, waaraan aan het uiteinde een vierkant koperen plaatje zit; door de week altijd van koper, maar zondags van goud of van "gedopt" koper langs galvanische weg voorzien van een uiterst dun laagje goud - daarvoor zorgde "het gouddoppertje"). Deze beugel met "stikken" toont duidelijk de verwantschap met de diverse Hollands-Fries-Drentse "hoofdijzers". Als verder sieraad droegen de meeste meisjes om de hals "broek- krêêlen" volksetymologie voor "bloedkoralen"), doorgaan 5 "rêêzen" rijen), in de nek gesloten met een koperen "slot". De kralen waren meestal klein en van rood glas of rode steen (porce- lein)er bestond ook nog een soort, "die zo lekker branden kon". Zelden waren het echte bloedkoralen. Bij rouw droeg men kleine gitten of zwarte houten kralen. Het slot (in de nek) was ook wel eens van zilver, zelden van goud. Als het van goud was, was het van zogenaamd "plat goud"; dit betekende, dat de bloempjes die op het filigram gesoldeerd zaten, plat waren: tegenwoordig zijn die bloempjes veel boller. De haak van het slot was voorzien van een gegraveerde zwaan (het dier had meer het uiterlijk van een gans datering van zo'n slot: vóór 1870. Nieuwer zijn de slotjes die een gegraveerde en gestyleerde bloem op de haak hebben. Op de 's-Gravenpolderse schoolfoto kunnen we enige kinderen zien die geen "broekkrêêlen" dragen (zie blz.55). Ook werd wel (zonder tupmusse) gedragen een zwart strooien "strooi- 'oedje" met omhooggeslagen rand. Om de bol zaten kleurige linnen bloempjes met knopjes en vruchtjes van gekleurde was; een fraai met groen linnen omwoeld ijzerdraadje vormde een kransje met linnen blaadjes op de voorkant. Ten overvloede staken er verschillende dons- 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 58