4. 81 Indien het Godt de Heer gelieft iemant van de gildebroeders, zijne huis- vrou ofte weduwe uit deze werelt te haelen, zoo zullen de vrienden van den overleden gilde broeder ofte zijne weduwe moeten en gehouden zijn ter begraeffenisse te ontbieden als vrienden ten huize, alle de gilde- broeders, op de boete van drie schellingen, tot profijte van 't gilde; ten waere dat iemant uit de stadt ware ofte ziekelijk ofte geen vernachte wee te heeft on tf an gen. 5. Zoo wanneer de Dekens van dit gilde oordeelen of geraeden vinden, dat het dienstigh en nodigh is de gildebroeders te doen bijeenkomen ofte vergaderen, zoo zullen de gildebroeders gehouden zijn te compareeren op de boete van een schelling, behoudens nochtans de wettige excuisen en proceduuren in den artikel van de begraeffenisse gemeldt. 6. Dat geen chirurgijn zal vermogen te leeren eenige heeren- ofte jonkers knechts barbieren op de boete van vijftigh guldens. 7. Is in bedenken gegeeven bij de respective Dekens aen de respective gil debroeders of niet raetzaem zoude zijn eens der jaers bij den anderen vrolijk te wezen ende is geapprobeert bij pluraliteit van stemmen, dat men eens des jaers op den eersten woonsdagh nae den eersten kersdagh bij den anderen vrolijk zoude zijn en dat de respective Dekens, indertijt dienende gehouden zijn eodem die rekening, bewijs en reliqua te doen en dat op de boete van 10 schellingen, 6 denaren ende ieder gildebroeder zal gehouden zijn dezelve te koomen aenhooren, ende hetgeene alsdan zal worden verteert bij de presenten zal zoowel ieder absent als present gehouden zijn (ten ware hij ziek ofte uitlandigh ware) zijn contingent van het quaet promtelijk te betaelen in handen van den boekhouder, op de verbeurte alsvoren van 10 schellingen, 6 denaren. 8. Is ten tweeden in bedenkinge genomen of men niet in 't toekoomende met meerder respect en ordre zoude verkiezen een ordinaer gildeknecht en de is over lange geresolveert den persoon van Maerten Jansse Mazuur te employeeren en zijn dezelve Dekens, toentertijt regeerende met ge- melte Mazuur overkoomen voor de somme van 8 schellingen en 4 dena ren vlaems jaerlijx, edoch dat den laest inkoomende gildebroeder zal gehouden zijn denzelven tot zijnen koste te betaelen; indien het Godt Al- maghtigh geliefde iemant van de gildebroeders ofte haere huisvrouwen ofte derzelver weduwen uit deeze werelt te haelen, zal ieder derzelve gehouden zijn te gebruiken den geprenomineerden Mazuur om het gilde te begraeffenisse te ontbieden voor de somme van 5 schellingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 83