De polder was nu gereed om zijn nieuwe bewoners te herbergen. Wie
waren zij, waar kwamen zij vandaan en hoe kwamen zij aan de kost
De bronnen
die hieromtrent informaties kunnen geven zijn vrij schaars. De kerke
lijke archieven zijn in 1940 bij de brand in de abdij te Middelburg danig
uitgedund. In het rijksarchiefdepot dat in de abdij was gevestigd is
slechts het doopboek van Colijnsplaat bewaard gebleven. Dit doopboek
begint 1622, het oudste deel ging reeds eerder verloren. In het kerkar
chief ter plaatse is de oudste lidmatenlijst aanwezig die omstreeks 1624/
1625 moet zijn opgesteld en loopt tot 1692. Voorts een lijst van ouder
lingen en diakenen 1599/1650; enige armenrekeningen en aktaboeken van
de kerke raad (6).
Het kerkarchief van Kats, waar de kerk gesticht werd in 1659, bevat
een lidmatenlijst vanaf dat jaar benevens aktaboeken (7).
In het rijksarchief te Middelburg vindt men voorts de archieven van de
gerechten van Colijnsplaat en Kats. Voor Colijnsplaat zijn zij slechts
bewaard gebleven vanaf het einde der 17^e eeuw; de gerechtsrol begint
1689, de weesakten pas in 1748.
Het gerechtelijk archief van Kats begint veel vroeger, n.l. de gerechts
rol in 1609, zij het met hiaten, en de schepenakten in 1610, eveneens
met een hiaat tussen 1615 en 1639.
In de archieven van de Goese notarissen is ook nog een en ander te vin
den terwijl in de verzameling de Vos in het rijksarchief te Middelburg
nogal wat aantekeningen voorkomen uit het trouwboek en het begraaf -
boek van Colijnsplaat. Dit laatste werd vanaf 1619 bijgehouden en ver
meldde vaak ook de geboorteplaats der overledenen.
In het archief van het waterschap Noordbeveland bevinden zich diverse
interessante stukken, o.a. een lijst van de kopers die de kavels uit het
laatste derdedeel van de eigendommen der Oranjes in de bedijkingkoch-
ten in oktober 1596, de namen van het eerste college van dijkgraaf en
gezworenen, griffier en penningmeester van de polder, de naamlijst
van de rotmeesters van de in 1604 ingestelde nachtwacht, het college
van schout en schepenen met de secretaris, bode en schotters uit 1608,
de pachters van de korenmolen, de visserij en vogelarij, de accijns en
opslaggelden over wijn en bier enz. (8).
De bestaansmogelijkheden
in de nieuwe polder die omstreeks 1900 hectaren groot was met een om
trek (dijkslengte) van 20 kilometer, waren voornamelijk gebaseerd op
landbouw en veeteelt. Er was ruimte voor een veertigtal flinke boerde
rijen en dit was bepalend voor het aantal arbeidsplaatsen dat èn recht
streeks in de landbouw, èn in de daarop steunende toeleverings- en
verwerkende bedrijven beschikbaar kwam.
86