waren nog tot omstreeks vijftig jaar geleden vaak gecombineerd); wagenmaker, bakker en wever. Timmerman en metselaar zijn hiervoor reeds genoemd. Deze beroepen werden alle in het dorp uitgeoefend. Daarnaast woonden er een aantal winkeliers en herbergiers, en enkele kooplieden die zowel van de boeren hun producten kochten als aan hen verschillende benodigdheden leverden. Gespecialiseerde werklui werkten ook in de meestoof. Men kende daar bij beroepen als droger, brander, stamper, drijver enz. Deze mensen werden gewoonlijk met hun beroep aangeduid. Het gevolg was dat uit deze beroepsnamen overeenkomstige familienamen ontstonden, zoals ook bij zoveel andere beroepen het geval was. De naam Stamper was al vroeg deftig gelatiniseerd. Zo kwam in 1640 met kerkelijke attestatie van Sommelsdijk te Colijnsplaat Helena Stamperius, de vrouw van de waterman Pieter de Jonge (lidmatenlijst) Bij het onderhoud van de dijken waren ook vaklieden nodig: rijswerkers, krammatters en steenzetters. Schippers voerden het benodigde rijshout aan uit de Biesbosch en de Vilvoordse steen uit België. Een speciaal vrouwelijk beroep werd uitgeoefend door de vroedvrouw, die officieel werd aangesteld door het college van schout en schepenen, evenals trouwens de dokter of chirurgijn, de schoolmeesters, de ge rechtsdienaars, de schotters, de dorpsomroeper en andere functiona rissen. In 1599 werd de eerste kerk gebouwd te Colijnsplaat en als predikant beroepen Ds. Eduard Adriani Boom. Hij kwam uit Ouwerkerk in Duive- land en-diende de gemeente tot aan zijn dood in 1625. Als eerste schoolmeesters worden genoemd Lambrecht Jansz.Koolman en Lucas Coutrels. In 1613 was Mr.Boudewijn de Bonte schoolmeester, in 1624 Mr.Paulus de Heere uit Vlissingen. Jan de Clerck was school meester te Kats. Zoals reeds gezegd werd de kerk te Kats eerst in 1659 gebouwd. Daar was de eerste predikant Johannes Jones die in Engeland was geboren. Het be stuur Op 17 maart 1599 werd het eerste college van dijkgraaf en gezworenen van de nieuwe polder samengesteld (12). Deze mensen traden voorlopig ook op als schout en schepenen totdat in deze functies zou zijn voorzien, hetgeen in 1604 gebeurde. De eerste.dijkgraaf werd Marinus Werckendet, afkomstig uit Zierikzee. Gezworenen waren: Jan Jacobsz.Smack, Frans voor den Dam, Mr. Jan Baan, Pieter Ketelaar en Cornells Leendertsz. Dortsman. Dijkgraaf en Gezworenen moesten 'bequaem ende ervaren sijn in mate rie van dijckagie, ende daerinne oock tamelicken gelandt', Dit laatste betekende dat zij, evenals trouwens de stembevoegde inge landen, eigenaar moesten zijn van tenminste dertig gemeten land in de polder. "Dijckgrave clercq" d. i. griffier, werd Adriaan Cornsz. Roose, 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 92