DE VOORBODEN VAN DE HERVORMING IN DE STAD GOES door L. J. Abelmann. Alvorens U het een en ander te vertellen omtrent de vervolging en be straffing van de aanhangers van de hervormingsgezinden te Goes in de zestiende eeuw is het nodig ons een beeld te vormen van de zestiende eeuwse maatschappij, in het bijzonder van het kerkelijk leven. Begrijpelijk is dat de bronnen waaruit wij de gegevens kunnen putten duidelijk subjectief zijn. De doorbrekende reformatie met al haar stro mingen werd door de landelijke en ook door de stedelijke overheid met argwaan gadegeslagen. In hun ogen was elke afwijking van de officiële leer der rooms-katholieke kerk een dwaling, aangeduid met het woord ketterij. De Goese bronnen spreken in deze zaken in de regel van here- zie. Nadat Luther op 31 oktober 1517 openlijk was opgetreden werd de situ atie van de ketterij in Nederland geheel anders. Hoewel op sommige plaatsen af en toe iemand een andere leer verkondigde dan de kerk, hij bleef een eenling. Enkelen, zoals Tanchelm in het begin van de twaalf de eeuw, en Batholomeus rond 1400 kregen enige aanhang. Het is zelfs mogelijk, dat deze aanhang niet gering was. Wel waren dit vrijwel steeds lokale groeperingen, respectievelijk te Antwerpen en Kampen. Vast staat dat geen enkele afwijking van de geloofsleer geheel Noord- Nederland heeft kunnen aantasten. Anders wordt het echter in de zes tiende eeuw. De theorieën van Luther over het geloof, de heilszeker heid, de werken, kerk, sacramenten, priesterschap, celibaat enz. werden vrijwel geheel over de Nederlanden verspreid. Door brochures, kooplieden en reizigers, boeken, discussies, studies aan buitenlandse universiteiten, contacten tussen de kloosters, via allerlei nu nog nau welijks na te speuren wegen en paden werden de nieuwe opvattingen snel verspreid. Vast staat dat in de Nederlanden, kerk en staat vrij plotseling kwamen te staan voor een zware taak, waarvoor geen van beiden geheel was berekend. De inquisitie, de bestaande instelling tot het bestrijden van ketterijen, bestond weliswaar, maar werkte veel te langzaam. De Habsburgse regering te Brussel ving de eerste stoot op. Er werden op korte termijn tegenmaatregelen genomen. Karei V heeft waarschijnlijk, na overleg met de pauselijke internuntius Alexander, op 1 oktober 1520 te Antwerpen een plakkaat uitgevaardigd waarin werd voorgeschreven alle Lutherse boeken en geschriften te verbranden. In Leuven werden reeds op 2 oktober 1520 boeken in het openbaar verbrand. Plakkaat was vóór 1795 de gebruikelijke benaming voor een regerings verordening of ordonnantie, zogenoemd naar het er op voorkomende 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1976 | | pagina 19