Cornelis Jacopssoon.
Op 6 september 1560 werden de smid Cornelis Jacopssoon en zijn vrouw
door de baljuw voor de rechtbank gebracht. Zij moesten daar antwoord
geven op de vraag waarom zij hun overleden kind niet op dinsdag 3 sep
tember naar de kerk hadden gebracht om het daar volgens kerkelijk
voorschrift te laten begraven. De baljuw werd in aansluiting hierop
verzocht een nader onderzoek in te stellen om na te gaan of dit echt
paar mogelijk reformatorisch gezind was. Cornelis en zijn vrouw werd
aangezegd om zich de volgende morgen klokke negen weer voor de
rechtbank te melden. Op die zaterdag 7 september moesten baljuw en
rechters vaststellen dat de beide verdachten niet kwamen. Uit een la
tere aantekening blijkt dat zij uit de stad gevlucht waren.
Eind 1560 en begin 1561 werden een groep personen door de baljuw in
gedaagd. Allen waren de stad ontvlucht. Wij lezen de namen van Adri-
aen Jacopssoon, de apotheker en zijn vrouw, Pieter Doenssoon en zijn
vrouw, zijn broeder en zijn vrouw, wonende op het "Hooft" van de ha
ven, Cornelis Jacopssoon smit met zijn vrouw, Jan Janssoon Strate-
maker en zijn vrouw, Hanneken Teenszoon en zijn vrouw, waard en
waardin van de herberg "De Drie Haringen", van Diericxsoon Boene
met vrouw en dienstmaagd, Magdalena en Mayken, dochters van de
waard van de herberg "In de vier Heemskinderen" en Michiel Aernts-
zoon, sanger.
De laatste zijn we reeds in 1559 tegengekomen inzake het beluisteren
van de discussies in het Kruisbroederklooster. Ook Pieter Doenssoon
en zijn vrouw waren reeds in 1556 verdacht van herezie. Alleen de
apotheker Adriaen Jacopszoon laat iets van zich horen. Namens hem
komt een zekere Jasper Pierssoon op 27 november bij de baljuw om
een afschrift te vragen van de beschuldigingen tegen hem en zijn vrouw
ingebracht. De baljuw weigerde dit afschrift te geven. De zaken tegen
al deze personen werden daarna tot 9 januari 1561 uitgesteld. Daarna
werden geen verdere stappen ondernomen om de verdachten nog te
achterhalen. Over een eventuele verbanning en verkoop van hun goede
ren zwijgen de registers.
Jan Jasperssoon.
Op aanwijzing van de gevangene Hubrecht Jolixsoon werd de kleerma
ker Jan Jasperss. gevangen genomen. Hij werd beschuldigd, dat hij
voor de Kruisbroeders die indertijd uit hun klooster waren gevlucht
burgerlijke kleding had gemaakt. Genoemde Jan bleef dit echter ont
kennen zodat de rechtbank hem op 9 januari 1561 van verdere vervol
ging ontsloeg en hem uit de gevangenis vrij liet. Wel moest hij beloven,
dat al hetgeen hij voor de rechtbank had gehoord van de weggelopen
monniken geheim zou houden.
24