taat opgeleverd te hebben, indien we mogen afgaan op de mededelingen
over de periode ten tijde van het Koninkrijk Holland en daarna. Tijdens
de Franse overheersing werden n.l. geen premies meer voor hetdoden
van vogels uitbetaald. De animo voor de bestrijding werd gering, met
als gevolg een toename van het vraatzuchtige gevogelte. Door schade
wijs geworden ging men hierna weer tot aktie over.
Er ontstaan in de 19e eeuw talrijke mussengilden, vooral in Z.W.Ne
derland, die het nuttige met het aangename pogen te combineren. Ook
zien we in de zestiger jaren van de 19e eeuw veel debatten ontstaantu -
sen voor - en tegenstanders van de vogelverdelging. In de Landbouwcou
rant van 1861 en 1865 bijv. zijn hun pennevruchten afgedrukt en het
blijkt, dat naast enkele ethische bezwaren, die men schuchter tegen de
vogelverdelgers aanvoert er ook argumenten naar voren worden ge
bracht die gemakkelijk door een deel der landbouwers geaccepteerd
worden nl. dat vele vogels schadelijke insecten vreten en dus als hel
pers van de boer te beschouwen zijn.
Hoe het ook zij, de vogelverdelgers blijven in de meerderheid en met
hen de mussengilden. Hadden het oprichten en in stand houden van deze
landbouwersverenigingen als hun belangrijkste doelstelling verdelging
van "ongedierte", de bijbedoeling was eens of meerdere keren per ja r
gezellig te feesten, d.w.z. met medestanders bij een kastelein goed te
eten en te drinken. Ieder gilde had natuurlijk zijn reglementen, die or-