nazaat van hem in 1914 Borssele bezocht, heeft hij deze bijbel terug gekocht, kennelijk omdat hierin het geslachtsregister van zijn voor geslacht vermeld stond. De zelfstandigheid verloren. Het is te begrijpen dat de exodus voor de achtergeblevenen ook gevolgen had. Van de ongeveer honderdvijftig zielen resteerden spoedig maar 7 gezinnen, zodat besloten werd dit groepje ais onderdeel van de gemeen te te Nieuwdorp te gaan beschouwen. Aanvankelijk ging dit heel goed. De Nieuwdorpse predikant ds. Christiaan Steketee liet niets onbeproefd om zijn nieuwe gemeenteleden met raad en daad terzijde te staan. Als de wegen onbegaanbaar waren, werd hij te paard gehaald. Later werden Pieter de Maker en Adriaan van Overbeeke, onder supervisie van Nieuwdorp, tot ouderling aangesteld. Van Overbeeke begon spoedigvoor hen, die niet naar Nieuwdorp konden, zonder toestemming van de kerke- raad, preek te lezen. Nieuwdorp meende dit niet te kunnen toestaan en Van Overbeeke, die grote aanhang had, wou niet ophouden. Toen hij af gesneden werd, nodigde hij Ledeboerianen van buiten uit. Later ontstond hieruit de gereformeerde gemeente. Het aantal mensen uit Borssele dat nog naar Nieuwdorp ging kerkenwas hiermee weer danig geslonken. De nieuwe, niet al te zeer meegaande predikant, Willem Schock, die volgens zijn beroepbrief achtmaal per jaar te Borssele moest voorgaan, klaagde er weldra over dat er hoog stens twintig mensen in de kerk kwamen en een veel kleiner aantal de moeite nam naar Nieuwdorp te komen. Hij wist zijn kerkeraad zover te krijgen dat hij namens deze op de classis van 4 februari 1889 kon voor stellen de gemeente te Borssele op te heffen. Een classicale commissie werd benoemd om zowel Borssele als Nieuw dorp te bezoeken. De conclusie luidde dat Nieuwdorp te kort geschoten was en niet het minst zijn predikant. Hij hield zich niet aan zijn beroep brief en beweerde voor catechisatie te Borssele helemaal geen tijd te hebben. Nieuwdorp stelde nu voor dat de classis zijn taak zou overne men, iets waartoe node besloten werd. Dat het bijna altijd preeklezen te Borssele was, spreekt haast vanzelf. Vooral de ouderlingen C. de Schipper en J. van Vijven te Heinkenszand kwamen hiertoe vaak over terwijl de laatste tevens belangeloos catechi satie kwam geven aan zestien leerlingen. Toch vond de classis dit spoedig een onbevredigende toestand, zodat reeds in 1891 besloten werd de band met Nieuwdorp te herstellen. Nieuwdorp zou voortaan weer voor de bediening der sacramenten zorgen en op ander terrein naar doch niet bóven vermogen helpen. Borssele kreeg een aparte financiële commissie, die zo nodig bij de classis kon aankloppen, doch die reeds in 1892 meedeelde zich zelfstandig te kunnen bedruipen. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1976 | | pagina 50