en Veere met de ambachtsgerechtigden van 's-Heer-Arendskerke c.a, (o.a. St. Joosland) overeengekomen aan de Rapenburgpolder op Wal cheren een veer te stichten naar de Noord-Kraaijertpolder op Zuid- Beveland. De ambachtsheren verplichtten zich tot het bouwen van een woonhuis en schuur op de dijk van de Noord-Kraaijert tot woning van de schipper, verder tot de aanleg van een spui met trap en vloeipalen, van een dam van 't veerhuis tot het Breegat en van een dam bij St. Joosland. De post moest een hengstschip aanschaffen en onderhouden en bij St. Joosland een huisje bouwen voor de postiljon en de brieven. De pachter van het veer moest zo dikwijls de postiljon aan het veer kwam deze vlijtig en zonder vertraging overbrengen. Als recognitie moest aanvangende mei 1756 gedurende 15 achtereen volgende jaren 20 Vlaams 's -jaars worden betaald. Op 13 september 1764 werd met Middelburg (dat zich toen ook met Steenbergen verbond) een akkoord bereikt voor een extra veerdienst en het aanbrengen van bermen voor 10 vis. jaarlijks te beginnen met mei 1765 en zo lang het contract met de andere posten duurde. Het blijkt, dat Middelburg in 1770 nog nooit had betaald. In 1771 werd het contract met Vlissingen en Veere verlengd. In 1773 zakte de spuidam in en vond de ambachtsheer dat de postmeesters het zelf maar moesten betalen, doch onderhandeling op 10 augustus 1773 leverde op, dat de regeling op de oude voet doorliep, de vergoeding resolveerde echter op 66.13.4 9). Het contract met Middelburg werd in 1785 overgeschreven op naam van de stad, toen deze de post aan zich trok. Dit oorspronkelijk voor de post opgerichte veer is, zij het later onder ander beheer, blijven bestaan tot het in december 1871 overbodig was geworden door openstelling van de straatweg over de Sloedam 10). Behalve de genoemde veren over de Oosterschelde en het Sloe moesten nog worden gepasseerd het Arnemuidense Gat en de Eendracht. Na het inpolderen van de Middelburgsepolder in 1644 was het zgn. stadsveer opgericht van Arnemuiden naar genoemde polder H). Bij Tholen bestond sinds 1691 een goed veer over de Eendracht naar de Auvergnepolder 12). WEGENPLANNEN (litt. 15) In de tijd van de Republiek der Zeven Provinciën was van een planmatige aanleg van wegverbindingen over grote afstand weinig sprake. Voorzover wegen werden aangelegd werd dit meestal gedaan door twee belangrijke plaatsen voor een betere onderlinge verbinding i.v.m. hun handelsrela tie (b.v. Middelburg met Vlissingen en met Veere). Reisde men over grote afstanden, dan trof men onderweg dus wegen van wel erg uiteen lopende, meestal slechte kwaliteit aan. Om die reden reisde men gaa: ne per schip, waardoor in die tijden de vele zeearmen van Zeeland voordat gebied een sterk bindend element waren, zulks in tegenstelling tot thans 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1976 | | pagina 96