Van 1853 tot 1875 bewonen Cornelis de Witt Hamer, gehuwd met Margaretha
Gijsberta Macquelijn, van 1885 tot 1909 Gerardus Hendricus Kakebeeke, ge
huwd met Paulina Hendrika Fransen van de Putte het Kadehuis.
Tenslotte komt dan het pand van 1909 -1951 in bezit van Adriana Teuntje Heij-
mans (1871 -1951). Zij was getrouwd met Elisa Cornelis van Dissel (1866 -1953).
Hun zoon, Michiel Elie Johannes Frangois van Dissel, gehuwd met GerhardaBon-
dina Cammenga is de laatste in de rij van eigenaren van Kleine Kade 47.
Kleine Kade 47 in haar 16e eeuwse toestand
De oudste archivalische bron tot nog toe ontdekt, dateert van 15 februari 1552.
Zoals we hierboven zagen wordt dan aan Pieter Jansz. Wildeman een 'half huys
staende op de haven bij de watermole' verkocht. Uit de belending blijkt dat het
hier om een hoekpand ging; een belangrijk gegeven om de plattegrond te recon
strueren. Noordelijk van dit halve huis bevond zich het grotere deel met de ingang
aan de 's Heer Hendrikskinderenstraat. Een ander vast punt dat de reconstructie
mogelijk maakt, is de nog steeds bestaande watermolen, tegenwoordig beter be
kend onder de naam 'Soep 'uus'.
Uit transporten van 1554 en 1555 blijkt dat zich tussen het halve hoekhuis en
de watermolen een huisje en een 'verbrande plaetse van de crucebroers' (kruis
broeders) bevonden. Die verbrande plaats zal ontstaan zijn bij de grote brand die
Goes teisterde op 28 mei 1554. De brand brak uit in een van de zoutketen in de
omgeving van de haven. Volgens overlevering zou 3/4 van de stad toen in de as
gelegd zijn. Hieruit kan men afleiden dat het geheel van Kleine Kade 47, l\ huis
dus, niet afgebrand is. Wellicht zal er wat schade geweest zijn, maar de construc
tie werd toch niet wezenlijk aangetast.
In de loop der jaren zal de oorspronkelijke L-vormige plattegrond van het huis,
zoals die zo goed te zien is op het plan van de stad Goes door Roman Visscher
(2e helft 17e eeuw) (zie foto 7) zich wijzigen tot een gesloten rechthoek. De diver
se gevelpartijen zullen echter wel geen homogene indruk gemaakt hebben en de
voorbijganger zal tot aan de verbouwing in de 18e eeuw de oorspronkelijke situa
tie aan de buitenkant af hebben kunnen lezen. Het gedeelte tussen het 'half huys'
en de watermolen heeft steeds een ondergeschikte positie ingenomen.
Hoe zag nu het huis Kleine Kade 47 eruit in zijn 16e eeuwse gedaante Er valt
hieromtrent nog wel het een en ander te achterhalen uit hetgeen aanwezig bleef
in de huidige bouw. Zoals gebruikelijk in het begin van de 16e eeuw bouwde men
de grote voorname huizen op uit rode baksteen, afgewisseld met witte zandstenen
banden, de zogenaamde speklagen. De gehele westwand ('s Heer Hendrikskinde
renstraat) dateert nog uit deze tijd en is bijna zonder wijziging tot ons gekomen.
Het muurvlak valt uiteen in 2 gedeelten. Het zuidelijke (voorste) deel is geheel
blind, het noordelijke (achterste) deel is doorbroken met vensterpartijen. Een
zandstenen plint of borstwering springt iets uit de gevel.
Behalve de gewone speklagen bemerkt men halverwege de wand nog de oude wa
terlijst: een zandstenen geprofileerde band die ervoor zorgde dat het regenwater
gelijkmatig en versneld afgevoerd kon worden opdat de stenen niet teveel vocht
zouden opnemen.
109