VII. Cornelis Jonghe Nele of eindpunt aan de galg. Op 16 januari 1548 stond Cornelis Jonghe Nele, alias tjonck heerken, geboren te Badt en ongeveer 26 jaar oud, voor zijn rechters. Hij had een dozijn wandaden be dreven. Deze daden werden door hem in onderstaande volgorde opgebiecht. Eerst had hij op 2 januari 1547 in de avond in de stoof te Valckenisse gezeten en daar uit een vrouwenbeurs elf stuivers gestolen. In dezelfde stoof wist hij een pak garen, een tafellaken, een bruine mannenpaltrok en een paar zwarte manskousen achterover te drukken. In het huis van Cornelis Govertsz. verkocht hij het garen voor drie stuivers. Dit geld werd direkt in drank omgezet. Daarna had hij zwaar onder invloed van de genoten drank, de rest van de buit verkocht. Maar omdat hij zo dronken was, wist hij niet aan wie en dacht dat hij ook geen enkele cent had ontvangen. Tegen kerstmis 1547 was hij samen met Adriaen van Zaemslach in Hulsterhaven. Daar werd wat geld gestolen en het keurslijf van de vrouw van de veerman. In Watervliet werd een plunjezak van een schipper uit het ruim van een schip gehaald en voor 2 schellingen verkocht. In de zomer van 1547 was hij als schippersknecht aan boord van het schip van Pier de Bagijne, schipper van Zierikzee. Daar was het dat hij drie el zwart laken van een rol sneed en te Antwerpen verkocht. Uit enkele schepen in Vlissingen stal hij achtereenvolgens een geldsom, een tros van 50 'va men' en tenslotte droste hij van een schip met medeneming van een hemd en twee zwarte kousen. In Ellewoutsdijk had hij schipper Korne(lis) een schippersmantel afhandig gemaakt en in Antwerpen voor één karolusgulden verkocht. Zes jaar voordien was hij aan boord bij een schipper die de bijnaam had 'scheel van Doren'. Deze schipper voer van Middelburg op Gorinchem. Op één van de tochten nam Cornelis zijn kans waar en bemachtigde een paar broeken en kousen. Dit bracht hij in Middelburg aan de man. Omdat dit echter al zo lang geleden was, wist hij zich niet meer te herinneren wat hij daarvoor ontving. Tenslotte was hij rond de jaarwisseling van 1547 en 1548 in Heynsdijke in Vlaan deren geweest. Daar mocht hij in een schuur slapen. Toen hij op het punt stond te gaan slapen zag hij de beurs van de boer uit diens broek hangen. Dit was teveel voor Cornelis. Hij haalde deze beurs leeg en vertrok in de nacht naar Hulst. Hier werd alles er door gejaagd met drank en lichte vrouwen. De levensreis van Cornelis eindigde dan ook op 16 januari 1548 aan de galg. Bronnen: Rechterlijk archief Goes: Inv.Lasonder 1571 fol.lllr. VIII. Het getij zat Pierken van Horen tegen. Kort na nieuwjaar 1555 kwam de 20-jarige Pieter Jacobs Verlandts, alias Pierken van Horen in gezelschap van Cornelis Jans, van Antwerpen, Herman Houck van Enchusen, Gijs van Haerlem, Jan van Enchusen en Heyn van Enchusen uit Vlaan deren in Walcheren. Toen ze een zestal dagen op Walcheren hadden rondgetrok ken zei een van hen laet ons gaen, hier tot desen boere ende binden hem handen 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 36