ende voeten en nemen zijn gelt, want indien wij geweer hadden, ick soude wel met zijn driën doen, maer laet ons nu met ons allen gaen'. Daarna gingen zij naar Meliskerke, onderweg werd elk stuk touw of koord dat zij zagen hangen over een hek of tegen een muur gestolen. In Meliskerke aangekomen gingen zij naar het huis van Laurens Andriesz. Daar bleken de deuren gesloten te zijn. Tenslotte vonden zij een raampje in de schuur waardoor zij één voor één naar binnen klommen. Binnengekomen werd met behulp van enkele kaarsjes, die één van hen aan een kinderkousje aan zijn gordel had hangen, licht gemaakt. Met veel geweld werden vervolgens al de huisgenoten uit bed gehaald en aan handen en voeten gebonden. De vrouw van Laurens Andriesz. werd danig bang gemaakt, zo dat zij de plaats wees waar het geld verborgen was. Daarna moest zij alle sloten in het huis openmaken. De bandieten waren echter met deze buit niet tevreden. Met geweld werden kasten en kisten opengebroken en de inhoud door het huis gesmeten, kledingstukken en aardewerk lagen overal in het rond. Geld werd er echter niet meer gevonden. In een hoek van het huis werd het geld gedeeld zodat Pieter acht goudstukken en wat zilvergeld ontving. Hij nam voor hij vertrok nog twee hemden,die hij overelkaar aantrok en een blauw hemdrokje dat hij bij zijn arrestatie later nog aanhad. Ter wijl zij het huis verlieten zag Pieter nog dat één van de zonen van Laurens Andriesz., gebonden en aan het hoofd bloedend op de grond lag. Van Meliskerke werd gelopen naar Arnemui- den waar een schip werd gehuurd om naar Bergen op Zoom te varen. Ter hoogte van het Sas van Goes kon het schip wegens afgaand water niet verder en werd het gemeerd aan het havenhoofd. Pieter Jacobsz. ging aan land en liep regelrecht in de armen van de baljuw. Deze was door Laurens Andriesz., die de ro vers achterna was gegaan, gewaarschuwd. Van 21 januari tot 13 februari bleef Pieter gevangen. Hij werd op 23 januari op de pijn bank verhoord. Op 13 februari werd Pieter voor het stadhuis onthoofd. Zijn lichaam werd naar het schor bij de haven gebracht en op een rad gesteld. Het hoofd daarboven op een staak, waarboven tenslotte een galg en een los koord, zie de afbeelding uit het 'Waerheytbouck' van Zierikzee bij een vonnis van 22 okto ber 1569 (Rijksarchief, Middelburg. Rechterlijk archief Zierikzee. Inv.Lasonder nr.3847). Bronnen: Rechterlijk archief Goes: Inv. Lasonder 1571 fol. 117r. - 117v.; Rekeningen Fruin Inv. 552 fol. lOr - lOv. en 26v. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 37