Q
moetis de begintekst van deze regeling. Zodra de grote klok geluid werd
moest elke gildebroeder zich onmiddellijk melden bij zijn eigen deken in het hun
toegewezen vak. De dekens van elk gilde moesten dan tot driemaal toe de namen
van hun gildebroeders oplezen. Dit telkens met een korte tussenpose. Wie bij het
eerste appèl niet aanwezig was werd beboet voor 4 groten; ontbrak men ook bij
het tweede appèl dan kwamen daar nog eens 8 groten bij. Als men tenslotte hele
maal niet kwam opdagen werd door het stadsbestuur een straf bepaald.
Deze verdeling van de stadsmuren en poorten over de verschillende gilden blijkt
een goede oplossing te zijn. Op 24 juli 1517 wordt door de stad een nieuwe or
donnantie uitgevaardigd 'hoe die ghilden die tuginen bewaren ende sterckenisse
van de voirss. regieren zullen'. Een stuk dus waarin het bewaren van de wapens
opnieuw werd geregeld (10). Er werd een kleine wijziging aangebracht in de ver
deling van de muren. Zo wisselden de wolscheerders en smeden van vak en werd
het stuk muur dat de vleeshouwers en kooplieden samen moesten bemannen ge
splitst in twee kleine vakken. Dus voor elk gilde een nieuw vak. Deze verdeling
kunt u terugvinden op afbeelding 6.
In dit stuk werden ook de verdedigingswapens opnieuw over de muurvlakken ver
deeld. Hierdoor krijgen we een aardig beeld van de sterkte van de bewapening van
Goes in die tijd. De verdeling begon weer met het schippersgilde. De grote toren
achter het klooster bij de stove gaande tot de draaibrug met inbegrip van de West
poort (A). Hun bewapening aan kanonnen bestond uit: 6 nieuwe haakbussen en
3 oude haakbussen die ze al hadden. Dan kregen zij van een vooraanstaand lid van
het gilde nog eens 3 haakbussen te leen. Naast deze handvuurwapens waren er
nog 2 serpentines met samen 6 kamers, terwijl in de Westpoort een steenbus met
drie kamers gereed stond. Kennelijk als reserve kregen ze nog een haakbus met
een houten staart. Een serpentine was dus een vrij lang kanon, een steenbus ech
ter had een korte loop en was dik.
Afbeelding 7 geeft u een tweetal typen van vroeg geschut. Het bovenste is een
steenbus zonder kamer. Daaronder een dergelijk stuk, nu voorzien van een kamer.
Een kamer of 'snelleke' is een los onderdeel dat van te voren gevuld kon worden
met kruit. Had men meer van deze snellekes dan was men in staat om 'snelvuur'
af te geven.
7 zundgat kogel
kruitI prop
'kamer'
zundgat kogel
kruit- prop
VROEG
TYPE GESCHUT
GESCHUT
met
Z.G. SNELLEKE
68