NOTEN: 1) ANTINOMIANISME; opvatting dat voor de Christen de Wet als uitdrukking van Gods wil naast of tegenover het evangelie geen geldigheid meer heeft, in feite een overdrijving van Luthers opvatting, dat alleen het evangelie tot ware inkeer, berouw en boetedoening brengt. 2) VERSCHORISTEN, zo genoemd naar Jacob Verschoor, geboren te Vlissingen in 1648. Hij studeerde theologie te Leiden, waar hij zich toen reeds van on rechtzinnigheden verdacht maakte. De classis van Walcheren weigerde hem zijn proponents-examen af te nemen, waarna ook de classis van Zuid-Beveland hem afwees. Hierna begon hij op het kasteel West-Souburg, waar hij zich ge vestigd had, samenkomsten te houden die door vrij veel mensen bezocht wer den. De Verschoristen beroemden zich er op van de coccejaanse partij te zijn. Ze werden ook vrij algemeen als de Hebreën aangeduid omdat elk lid van de sekte, teneinde de bijbel beter te kunnen verstaan, verplicht was Hebreeuws te leren. 3) PONTIAAN VAN HATTEM (Bergen op Zoom 1645 - 1706), sedert 1672 predikant te Sint Philipsland. Hij werd in 1683 na een zeer roerige periode en een drie jaar durende procedure wegens 'ernstige afwijkingen van de zuivere gereformeerde leer' door de Coetus en de Gecommitteerde Raden als predi kant afgezet. De bedenkingen waren aanvankelijk gerezen tegen veertien les sen, door hem geschreven over Kort Begrip en Catechismus. Het is opvallend dat, evenals dit later bij Buitendijk het geval was, de gehele kerkeraad zich volledig inzette voor handhaving van de predikant en deze tot het uiterste verdedigde. De aanhangers van Pontiaan van Hattem werden Hattemisten genoemd. Deze hebben zich gedurende een bepaalde periode als de ergste mystieken in de Hervormde Kerk geopenbaard. Het stelsel van van Hattem zweemde naar een fijn spinozisme, hoewel naderhand toch wel duidelijk is geworden, dat men van Hattem ten onrechte van spinozisme heeft beschuldigd. 4) JOHANNES COCCEJUS (Bremen 9 augustus 1603 - Leiden 5 november 1669) gereformeerd theoloog, die de gematigde richting die te bremen heerste, voortzette en zich ontpopte als een voorstander van een uitlegging der Schrift die zich vrij hield van de kerkleer. Het Sabbatsgebod had naar de mening van Coccejus niet meer dan een cere moniële zin. Deze uitlegging heeft vooral gedurende de tweede helft der 17de eeuw grote invloed gehad op de viering van de zondag. Vooral de uitvaardiging door de Algemene Staten van een streng plakkaat op 6 januari 1707 heeft hierin weer aanzienlijk verandering gebracht. Coccejus was een voorstander van de macht der overheid over de kerk en had de steun van de staatsgezin- den. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 95