deelten van de heerlijkheden Kats, 's-Heer Arendskerke, Heinkenszand, St.Joos- land, Wemeldinge en Wolphaartsdijk (2). Daarnaast hield Gillis zich intensief bezig met het droogleggen van diverse pol ders. Zo was hij omstreeks 1548 vertegenwoordigd bij het bedijken van de Selnis- sen- of Oude Kraaiertpolder, zes jaar later bij de inpoldering van de Louisepolder. De eerste jaren na hun drooglegging werden deze polders naar oud Zuid-Bevelands gebruik bestuurd door een eigen college van dijkgraaf en gezworenen. Op grond hiervan is ook Gillis Cornelissen van beide polders enkele jaren gezworene geweest (4). Behalve van aanzienlijke ambachtsheerlijke bezittingen en van talrijke huizen en boerderijen in Heinkenszand en omgeving, kon hij zich eigenaar noemen van een grote veestapel. Zijn schapen en rundvee werden veelal geweid op de talrijke schorren en vronen die het toenmalige Zuid-Beveland rijk was en die voor dit doel uitermate geschikt waren. Uit het bovenstaande en uit het feit dat het Watervliet, zoals dit in 1954 in zijn boedelrekening wordt beschreven, een sterk agrarisch karakter bezat, blijkt hoe dicht Gillis Brouwer was betrokken bij het agrarisch gebeuren. Om deze reden kunnen we hem het best typeren als vermogend hereboer. Logisch gevolg hiervan waren de overwegend agrarische invloeden, die Watervliet vooral in haar eerste bestaansjaren moeten hebben gekenmerkt. In deze periode heeft het dan ook veel meer het karakter van een hof, dan van een buitenplaats. Gillis Cornelissen Brouwer heeft slechts enkele jaren van zijn nieuwe behuizing mogen genieten. Op 30 september 1591 overleed hij, ongeveer 62 jaar oud, Wa tervliet nalatend aan zijn zoon Cornelis (2). In Gillis' reeds eerder genoemde boedelrekening vinden we de eerste vermelding van het hof. Zij ligt dan ingesloten tussen een circa 12 meter brede gracht, een aarden wal en 11 gemeten en 84 roeden land (2). Van deze landerijen was de helft in gebruik als boomgaard, een ander deel fun geerde als zaailand, terwijl "aen den kerckenpat" - de huidige Kerklaan - een uit essenbomen opgebouwd bos was gelegen. Op een hoek van het slotterrein, aan de oostzijde van het essenbos, lag een bij het hof behorende boerderij, ten tijde van het opmaken van de boedelrekening bewoond door Jacob Hendriksen Boonman, beheerder van de Heinkenszandse landerijen van de Brouwers en toeziend voogd van Gillis minderjarige kinderen. Het erf van deze hofstede kwam uit op de dreef, die de verbinding vormde tussen Watervliet en de tegenwoordige Dorpsstraat. III. Watervliet onder Cornelis Gillissen Brouwer (c.1552-1612) Cornelis Gillissen Brouwer, de nieuwe eigenaar van Watervliet, werd reeds op 20-jarige leeftijd, op 16 april 1572, ingeschreven als poorter (burger) van Goes: "commende van Heynkenssandt, cuyper in timmerluydengilde" (1). In de reke ningen van dit gilde komt hij echter niet voor, hetgeen er op wijst dat hij het kui persambacht of helemaal niet of slechts zeer kort heeft uitgeoefend. De verklaring hiervoor ligt wellicht in het feit dat bestuurlijke aspiraties een rol gingen spelen. Het voorbeeld van zijn vader en zijn huwelijk met Maria van Campen, dochter van de invloedrijke Goese schepen Mr. Cornelis Matthijsen zullen hier ongetwijfeld 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1978 | | pagina 12