die om Godswil komt bedelen, zeg maar dat God hem mag helpen. Dat deze uit roep bij de bedelaar, die later onze Bastiaen bleek te zijn, in het verkeerde keelgat schoolt valt ligt te begrijpen. Hij schreeuwde terug "ick sal wat hebben eer ick vander deure gaen sal of ick sal die kannen aldaer staande (in stukken) smiten". Poels Leynssen, de eigenaar van het huis kwam op het rumoer aflopen. Hij greep een kan en riep "dair es die kanne, slaet se nu aen sticken" en gaf Bastiaen met deze kan een mep. De razend geworden Bastiaen trok zijn dolk en wilde Roels te lijf gaan. Deze verdween als een haas in het achterhuis om daaruit vervolgens weer terug te komen met een degen in de hand. Dit was voor Bastiaen te veel. Hij ging de deur uit en zette het op een lopen. Met al deze getuigenissen kon de bal juw tevreden zijn. De verdachte werd uit de gevangenis in de stadhuistoren gehaald en voor de vierschaar ge bracht. Hij bekende en vroeg om ge nade. Na enig overleg gaf de voorzit tende burgemeester te kennen dat de vierschaar niet over zou gaan tot de zwaarste straf. Bastiaen werd veroor deeld om aan de kaak te worden ge steld. Aan deze kaak staande zou hij gegeseld moeten worden. Na deze straf moest hij, voordat de zon zou zijn ondergegaan, de stad hebben ver laten. De dag daarna zorgen uit Zuid- Beveland te zijn om vervolgens voor de tijd van vijftig jaar en één dag bui ten Zeeland, Holland en Friesland te blijven. Op 11 mei 1552 werd het vonnis vol trokken. Aangezien dit vonnis een verbanning inhield mogen we aanne men dat de geseling niet al te zwaar zal zijn geweest. Bastiaen moest im mers in staat zijn om nog dezelfde dag zijn boeltje te pakken om "binnen sonnenondergangh" uit Goes te zijn. Kaak aan het stadhuis te Woerden Het benedendeel van den gevel is van 1555. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1978 | | pagina 25