af van het solide Noord-Bevelandsche metsel- en timmerwerk waarop de tand des
tijds nog zoo goed als geen invloed gehad heeft, waardoor de molen zijn eigen ka
rakter tot op denhuidigen dag vrijwel onveranderd heeft weten te bewaren.
Naschrift van de redactie.
Het hiervoor afgedrukte artikel verscheen eerder in het dagblad De Zeeuw van 4
en 5 januari 1939 onder de titel "De oudste korenmolen van Noord-Beveland".
De auteur, Jan Pieter van der Weele, werd op 30 juni 1913 te Rotterdam geboren.
Zijn ouders J.C. van der Weele en J.A. de Regt waren beiden te Colijnsplaat ge
boren. Zijn vader, die hoofdinspecteur van politie was, kwam bij het bombarde
ment van Rotterdam in 1940 om. Na zijn H.B.S.-opleiding kwam Van der Weele
in 1931 als volontair op het Rotterdamse gemeentearchief. In het bijzonder de
genealogie had daar zijn interesse. De kans op een aanstelling was in die jaren
zeer gering. Hij verliet dan ook het Gemeentearchief om een betrekking bij de
administratie van de politie te aanvaarden.
Maar toch kreeg hij al snel een kans. Door de bezuinigingen kon hij zijn leer
meester, de hoofdcommissaris Poelmans, die af moest vloeien, opvolgen. Hij
kreeg op het Gemeentearchief de rang van schrijver, maar werd al snel bevorderd
tot klerk en kort voor zijn dood tot hoofdcommies.
Op de studiezaal werd hij de vraagbaak van menige bezoeker. Zijn genealogische
interesses resulteerden in een aantal artikelen. Ook over de plaatselijke geschiede
nis van Rotterdam publiceerde hij detail-studies. Hij was verder onder meer se
cretaris van de Vereniging Oud-Hillegersberg.
Bij het uitbreken van de oorlog was Van der Weele als dienstplichtig korporaal in
de Peel gelegerd waar hij al snel krijgsgevangen werd gemaakt. Hij keerde terug
naar een platgebombardeerd Rotterdam. De kerkelijke doop- en trouwboeken
door de meeste kerkgenootschappen in bruikleen aan de Gemeente afgestaan, en
behouden gebleven werden ondergebracht in een kelder van het Rotterdamse
stadhuis. Van der Weele getroostte zich daar veel moeite om personen van ge
deeltelijk Joods bloed te helpen aan een "Ariërverklaring".
In 1943 moest hij in Duitse krijgsgevangenschap terugkeren. In het beruchte kamp
te Colditz overleed hij op 8 december 1943 als het eerste slachtoffer van vlek-
typhus. Zijn medekrijgsgevangenen bezorgden hem een waardige begrafenis (1).
Sinds het verschijnen van het artikel van de heer Van der Weele hebben zich nog
enige veranderingen voorgedaan. De molen werd door de heer P. Bak in 1973
verkocht aan de gemeente Kortgene, de heer Bak huurt de molen en maalt graan
voor veevoer en bakkers. De laatste ingrijpende restauratie onderging de molen in
1959, in 1973 werd een elektromotor aangebracht. Voor meer bijzonderheden
wordt verwezen naar het Zeeuws Molenboek (2).
1. A.Th.C. Kersbergen, In memoriam J.P. van der Weele, in: Nederlandsch Ar
chievenblad, 1945/1946, no.2. blz. 17-20 en mededelingen van de Afdeling
Bevolking van de Gemeente Rotterdam.
2. M. van Hoogstraten, Molens van Zeeland, Middelburg, 1972, blz.112-114 en
mededelingen van de heer P. Bak te Colijnsplaat.
52