Gravure van de
Ganzepoort in Goes.
in de 19e eeuw gehandhaafd. Sedertdien hebben zich in deze vanouds schitteren
de recreatiegebieden grote veranderingen voltrokken. De poorten werden door
de geleidelijke toename en veranderingen van verkeersvormen hinderlijke obsta
kels zodat ze werden afgebroken. Als laatste van de vijf poorten viel in 1862 de
Ganzepoort. In 1868 werd begonnen met het slechten van de oude wal die zich
uitstrekte tussen de in 1856 gesloopte Oosterpoort (bevond zich op de hoek
Oude Singel/A.Joachimikade) en de Keizersdijk. Een tweede deel, achter de St.
Jacobstraat volgde in 1871 en drie jaar later werd het deel van de Westvest tussen
de Koepoort (bevond zich op de hoek L.P. van de Spiegelstraat/Wijngaardstraat)
en de Agnesgang gedempt, waarop een plantsoen werd aangelegd.
Inmiddels was op de Oostwal in 1855 een nieuwe beplanting, vooral iepen en
populieren, aangebracht; al deze veranderingen vonden plaats in de periode dat
de zeer initiatiefrijke M.P. Blaubeen burgemeester van Goes was (1852-1879).
Een tweede reeks veranderingen volgde na de eeuwwisseling en kan niet los wor
den gezien van de radicale veranderingen die er op sociaal-economisch gebied in
ons land en in Goes in het bijzonder plaatsvonden, ofschoon deze in Goes vaak
minder sterk werden gevoeld dan in andere steden.
Op de eerste plaats deden de gevolgen van de industriële revolutie zich gelden.
Door de ontwikkelingen van nieuwe industriële produktiemethoden daalde de
huisnijverheid waardoor velen werden gedwongen werk te gaan zoeken in de ste
den waar de nieuwe fabrieken zich vestigden. Deze trek naar de steden werd ver
sterkt door de agrarische crisis aan het eind van de 19e eeuw, die het gevolg was
van de mechanisering in het landbouwbedrijf en de invoer van goedkoop Ameri
kaans graan.
Ook de ontsluiting van het platteland door de aanleg van spoorwegen speelde
hierbij een rol. In de grotere steden zoals Amsterdam, Den Haag en Rotterdam
leidde dit tot grote woningnood, want tot 1874, het jaar waarin de Vestingwet
werd opgeheven, mocht er niet op grote schaal buiten de stadswallen worden
54