deze bezat tot het midden van de dertiende eeuw de tienden. Daarna nam de
heer van Breda echter de plaats van het klooster in.
Volgens traditie is deze heerlijkheid in 1250 in handen gekomen van de heer van
Kruiningen. Deze stond in die tijd zijn rechten op Rijsbergen, afkomstig van Oda
van Gageldonk, af aan de heer van Breda (17). Hoe dit ook zij, in de veertiende
eeuw was Woensdrecht zeker in bezit van de heren van Kruiningen, meestal twee
leden uit dit geslacht tegelijkertijd. Ook hier hield de heer van Bergen op Zoom
streng vast aan zijn rechten zodat het een goede oplossing moet zijn geweest toen
de heren van Kruiningen in 1492 hun rechten verkochten aan de leenheer (18).
Met dat al had Woensdrecht een interessante positie in de periode van de Krui-
ningse heerschappij. Zo verleende de graaf van Holland en Zeeland in 1350 aan
de schippers van Woensdrecht vrijdom van tol in Holland en Zeeland (19).
Wouter van Gent, die kort tevoren de Van Gentspolder op Zuid-Beveland had be
dijkt, gaf in 1421 aan de Woensdrechtenaars verlof om hun goederen op te slaan
op de loswal in zijn polder, onder voorwaarde dat zijn onderdanen te Woens
drecht hetzelfde zouden mogen doen. Mochten beide heren besluiten een veerstal
te bouwen dan zouden de inwoners van Woendrecht en die van Gentspolder
daarvan de lasten dragen (20).
De Schelde tussen
Hinkelenoord (beneden) en
Woensdrecht (boven).
Rechtsonder nog een frag
ment van de kerk van Agger.
Gedeelte van de oudst beken
de Scheldekaart1468. Brus
sel,Algemeen Rijksarchief.
86