de Zoutkeete Van de twee huizen was het oostelijke, het kleinste. De oudst bekende eigenares was Lijsbet weduwe van Cornelis Clasen, die haar pand in 1531 verkocht aan Huge de Messemaker. In 1538 kwam het huis in bezit van Adriaen Hugesen, han delend namens de kinderen van Janne Willem Jansen. Kort daarop werd Adriaen Corneliszoon mandemaker de nieuwe eigenaar. Adriaen Corneliszoon had even tevoren in 1538 het huis de Lombert aan de Grote Markt gekocht en naar dit huis werd hij al spoedig Adriaen Corneliszoon in den Lomberdt genoemd. In 1541 werd het huis aangekocht door Jacob Gijsbrechtszoon, eveneens mande maker van beroep. Voor het eerst zien we de naam verschijnen: de Zoutkeete. Slechts 2 jaar bleef het huis eigendom van Jacob Gijsbrechtszoon. Hij verkocht het met grote winst. In 1541 had hij het met de op de woning rustende hypo theek gekocht voor 15 ponden Vlaams. Voor 25 Vlaamse ponden werd in 1544 de timmerman Jacob Adriaenssen de nieuwe bezitter. In 1538 had deze het ten zuiden van de Zoutkeete gelegen huis, op de hoek van de Vlasmarkt, in zijn bezit gekregen. De koopsom kon door de nieuwe eigenaar waarschijnlijk niet tijdig vol daan worden, want de voogd over de weeskinderen van Jacob Adriaensen droeg het huis in 1546 weer over aan Jacop Gijsbrechtszoon. In 1549 verkocht Jacop Gijsbrechtszoon de Zoutkeete aan Willem Carstiaensen voor 24 ponden Vlaams. Op 28 mei 1554 woedde een grote brand in het noorde lijk deel van de stad en de nog voor het merendeel houten huizen vielen ten prooi aan het vuur. Ook de panden aan de Magdalenastraat bleven niet gespaard. In dat jaar was eigenares Cornelie Meertensdochter, weduwe van Jacop de mandemaker, die het huis in april 1554 had verkocht voor 25 ponden aan Cornelis IJsbrants- zoon. Door de brand ging de verkoop niet door. Eind 1554 lukte een verkoop wel en voor het schamele bedrag van 7 Vlaamse ponden werd Claes Jacopszoon de eigenaar van de restanten van het huis. De koopsom moest hij in termijnen af lossen. De nieuwe eigenaar kon de gelden kennelijk niet bij elkaar krijgen, want in 1556 verkocht Cornelie het huis voor 4 ponden aan Jacob Jansz. Bijle, eigenaar van het ernaast gelegen pand. De Oliphant Van het westelijk gelegen huis wordt Jan Adriaenssen al in 1527 als eigenaar ver meld. In 1538 kocht Jan Adriaenssen ook ten zuiden van zijn huis gelegen pand aan de Vlasmarkt, met de bijbehorende tuin. Jan Adriaenssen bekleedde de funk- tie van dijkgraaf en was schepen van Goes. In 1547 verkochten de weduwe en erfgenamen van Jan Adriaenssen het pand aan Jacop Jansen Bijle. De koopsom was 55 Vlaamse ponden. Bij de verkoop van het huis in 1556 duikt de naam van het huis, De Oliphant, voor het eerst op. De brand van 1554 legde ook dit pand in as. De Familie van der Werfve Het stadsbestuur bepaalde na de brand in 1554 dat de afgebrandde huizen binnen vier jaar herbouwd moesten zijn. De herbouw met steen vroeg veel kapitaal en een groot deel van de eigenaren was niet bij machte dit op te brengen. Een per- 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1978 | | pagina 98