DE LUID- EN TORENKLOKKEN IN DE GEMEENTE BORSELE. 1)
door J. de Ruiter
Voor dit artikel zijn de klokken geïnventariseerd binnen de grenzen van de op 1 janauri 1970
gevormde gemeente Borsele; (2) na een inleiding wordt hier per dorp nagegaan wat wij van hen
weten; aan het eind van dit verhaal volgt een overzicht dat het klokkenbestand van voor 1943
weergeeft en een overzicht van wat er aan klokken voor het inventarisatiegebied is gegoten na
1945. De oorlog heeft namelijk in het bestand een sterke wijziging gebracht.
Klokken en kanonnen hebben het materiaal gemeen, waaruit zij ontstaan. In tijden van oorlog
betekent dit - helaas - het wijken van de eerste ten gunste van de laatste. Vroeger was dat niet
anders: in het begin van de Tachtigjarige Oorlog zien we met name katholieke ambachtsheren
zwarigheid maken tegen de inlevering van klokken, toen de Staten van Zeeland eisten dat alle
klokken behalve één luidklok moesten worden ingeleverd (3). Wat onze tijd aangaat: reeds in
1939 liet de Inspectie Kunstbescherming in Nederland een aantal klokken van de grootste be
tekenis merken met een grote letter M (d.i. monument), opdat deze bij eventuele vordering
zouden worden vrijgesteld. Een soort orkonde met een tekst in vier talen, moest bij de klok
opgehangen worden. Die voorzorg was allerminst overbodig (al bleek ze niet in alle gevallen
effectief): op 21 juli 1942 vaardigde de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied
(Seys-Inquart) een verordening uit, inhoudende een beschikkingsverbod, een verplichting tot
aangifte, alsmede de bevoegdheid tot verbeurdverklaring van metalen voorwerpen, waaronder
ook de luid- en torenklokken vielen. In 1943 was het zover; een brief van het Provinciaal Be
stuur van Zeeland, d.d. 25 februari 1943, gericht aan alle burgemeesters, geeft de mening van
de waarnemend Commissaris in deze provincie weer: "Het behoeft geen betoog, dat ook ik
zeer ernstig betreur dat de omstandigheden de bezettende macht hebben genoodzaakt tot deze
maatregelen te moeten overgaan. Wij hebben daarin te berusten en mede te werken dat het een
en ander zoo rustig en ordelijk mogelijk verloopt - waarvoor de burgemeester ter plaatse mede
verantwoordelijk is." In april begonnen de werknemers van de bouwonderneming Meulenberg
uit Heerlen de klokken uit de torens te halen.
Klokken zijn verborgen monumenten, zij hangen meestal verscholen in donkere torenkamers.
Veel inwoners van onze dorpen en steden hebben ze nooit aanschouwd, maar zij kennen hun
"stem". Dat hun historische betekenis wordt ingezien blijkt wel uit de bovengenoemde poging
de voornaamste onder deze getuigen van het verleden van vordering te redden. Een brochure,
in 1967 uitgegeven door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg begint met de zinnen: "ook
klokken zijn monumenten. Zij zijn van algemeen belang wegens hun schoonheid, hun beteke
nis voor de wetenschap en hun volkskundige waarde" (4). Hun "nut" beperkt zich heden tot
het aangeven van de tijd (het slaan op hele en halve uren) en het oproepen van de gelovigen ter
kerke. Vroeger was dat anders. De Middeleeuwer leefde bij zijn klokken, die evengoed burger
lijke en militaire als kerkelijke taken vervulden. De storm- of brandklok waarschuwde bij
brandgevaar of ander dreigend onheil; de poortklok gaf opening en sluiting van de stadspoor
ten aan; de tiendeklok dat men zijn belasting diende te gaan betalen. De banklok riep de bur
gers op zich te verzamelen, wanneer belangrijke mededelingen zouden worden gedaan; de
boefklok luidde een terechtstelling in. Hoe welvarender de stad, hoe groter het aantal klokken,
alle verschillend van stem, men moest immers aan het geluid kunnen horen wat er aan de hand
9