In Zeeland zijn nog enkele herinneringen aan de Wilgefortisverering bewaard gebleven. Te
Goes wordt in de 16e eeuw enkele malen een St. Ontcommers-plaats genoemd. Dit was naar
alle waarschijnlijkheid het nu nog bestaande pleintje aan het begin van de 'Heer Hendrikskin-
derenstraat en de vrn. Rozemarijnstraat. (Rechtelijk Archief Goes- Inv. Lasonder 1748 folio
152V en 155 V).
Het gilde van de metselaars had in de Sinte Lievensmonsterkerk van Zierikzee een kapel, die
aan St. Ontcommer was gewijd. In Biezelinge lagen enige jaren geleden voor twee aangrenzen
de huizen de fragmenten van een Wilgefortiszerk: voor het ene huis een stuk en voor het ande
re huis een fragment van de rest, het bovenstuk ontbrak. De Wilgefortis-figuur was duidelijk.
Nog leesbaar was: lis Woutersen huijsvrouw was sterf XVC XXXI den XXVIII dach junij
Requiescat. - In de hoeken de zinnebeelden van de Evangelisten.
(Zie ook Bloys van Treslong Prins, Zeeland, blz. 27, zerk no. 17).
Toen de stoep van het ene huis werd vernieuwd, heeft de eigenares het fragment, dat in haar
stoep lag, in het gazon van haar achtertuin laten leggen.
In het koor van de Nederlandse Hervormde Kerk van Wemeldinge zijn een aantal zerken in de
muren ingemetseld. Eén der zerken vertoont de heilige Wilgefortis. De beeltenis is bevallig van
lijn en goed van proportie. De heilige hangt aan een Grieks kruis. Boven het hoofd is een wa
penschildje aangebracht dat geheel wordt ingenomen door een 6-puntige ster. Naar de ge
woonte van die tijd, staan op de hoeken weer de zinnebeelden der Evangelisten. Het opschrift
luidt: Hier luyt begrave Jacopmine huygens docht, de huysvr. was va Foert Christiaenszoone
sterf Ao XVc LIII de VIII te July bidt voer de seile
In de kerk was een altaar gewijd aan St. Wilgefortis. Het Register Grijpink noemt als de eerste
bekende kapelaan aan dit altaar Johannis Nicolaasz. van Wemeldinge.Door zijn overlijden was
er in 1486 een vacature.
In 1509 wordt aan dit altaar verbonden Wilgefortis Cornelisz. De gelatiniseerde naam St. Ont
commer wordt vermeld in 1519 - 1520, "Proclamatio dni Johannis filii Petri ad vicariam- S.
Ancomere (Wilgefortis). in eccl.de Wemeldingen etc."
Tot zover het Wilgefortis-altaar.
In 1565-1566 wordt aan het St. Nicolaas-altaar benoemd Olivier Wilgefortisz., omdat Christi-
aansz. Wilgefortisz afstand doet van zijn ambt, en in 1571 heeft ook Olivier Wilgefortisz. zijn
ambt neergelegd.
We zien nu dat in 1509 de vrouwennaam Wilgefortis als voornaam is gebruikt voor een man.
Jacopmine Huijgensdr. was gehuwd met Foert Christiaensz. In Bloys van Treslong Prins komen
we tegen: Jan Foertsz. ter Vesten, 1558, zerk 1: Jan Foertsz. die Jonghe, 1546, zerk 2; Mr.
Foert (Cornelisz.) van Scoudee, zerk 4; Foert C(h)ristiaensz. 1519, zerk 7; Jan Fortsz. die
Oude, 1527, zerk 9; Olivier Foertsen, 1550, zerk 12; en verder nog de namen van vrouwen, die
beide met een Jan Fortsz. gehuwd zijn geweest, (zerk 14 en 16).
Als we dit overzicht van al deze nu nog in het koor van de kerk aanwezige zerken bekijken,
dan blijkt dat de mansvoomaam Foort vrij gewoon was. Duidelijk is het verband tussen Wilge
fortis en Foort: Wilgefortis in de plechtige kerkkelijke taal, Foort (als mansnaam) in de om
gangstaal. Bij Grijpink, 1556, Olivier Wilgefortisz., bij zerk no. 12 Olivier Foertsen.
Kortom, Wilgefortis is indentiek aan Foort, in Wilgefortis valt de klemtoon op de derde letter
greep en bijgevolg wordt de afkorting Foort.
119