In zijn voordracht voor een nieuwe burgemeester voor Kruiningen van 26 april 1872 tipt de
Commissaris des Konings de ontwikkeling van de gemeente aan als hij schrijft:
"Bij de ontwikkeling echter, welke die gemeente, als gevolg van den aanleg van het kanaal
en de spoorweg door Zuid-Beveland in verschillende opzigten al meer en meer tegemoet
gaat, waardoor de belangrijkheid van het burgemeestersambt aldaar zal toenemen."
W.J. van Campen schrijft in 1873:
"Kruiningen is een groot en zeer aanzienlijk dorp, sedert vele jaren zeer toegenomen in be
volking, en veel verbeterd door aanbouw of stichting van nieuwe woningen. De jaarmarkt
die druk bezocht wordt, duurt drie dagen. Een toevloed van vreemdelingen vervult dan de
plaats."
En over het tot de gemeente behorende Hansweert:
"Dit gehucht is tijdens den aanleg van het Zuid-Bevelandsch kanaal zeer toegenomen en
heeft zich na de voltooijing der sluiswerken aldaar nog meer ontwikkeld. Sedert de opening
van het kanaal voor de scheepvaart is aldaar gevestigd het kantoor van uit- en inklaring.
In het jaar 1871 is te Hansweert eene Roomsch-Katholieke kerk gesticht en in 1872 eene
openbare school voor gewoon lager onderwijs." 2)
Charles de Coster, die in de zomer van 1872 samen met de tekenaar Adolf Dillens een voet
tocht door Zeeland maakte en in Kruiningen de kermis bezocht, tekende hiervan het volgende
op:
"We kwamen te vroeg in Kruiningen: er werd nog allerwege gestoft, geveegd en gepoetst ter
voorbereiding van de kermis. Het koperwerk begon te blinken onder de handen van de huis
vrouwen; de trottoirs werden flink in het water gezet en herkregen hun oorspronkelijke ro
de kleur; bij alle huizen stortte men met emmers stromen water van de trappen: zo is de
gewoonte van mensen die elk ogenblik de kans lopen dat ze door het zeewater moeten wa
den.
Naar een tekening van A. Dillens (Hist. Topografische Atlas, Gemeentearchief Goes
66