Uit zijn reactie, gedateerd 6 augustus, citeren we:
"Volgens het schrijven, gedagteekend 18 july 1.1. no. 741 Kabinet, schijnt de benoeming
van den heer D.P. Dominicus tot burgemeester van de gemeente Kruiningen, met behoud
van het burgemeestersambt der gemeente Krabbendijke, in verband met de verschillende
andere betrekkingen, die hij bekleedt, aan Uwe Excellentie niet geraden.
Ofschoon ik niet de eer had de reden daarvan te vernemen, vermoed ik echter dat zij
gelegen is in de onderstelling van vermeerdering van werkzaamheden, welke de benoe
ming in voege voormeld zoude medebrengen. Intussen zal die vermeerdering met dei-
daad niet van grooten omvang zijn, veeleer zal de heer Dominicus over het algemeen en
zelfs met behoud van het burgemeestersambt van Krabbendijke, minder dan vroeger
te verrichten en meer tijd schikbaar hebben om zich aan de beide burgemeestersambten
en aan zijne overige betrekkingen te wijden.
Tegen de meerdere bemoeijingen, welke voor hem uit het bekleden van het burgemees
tersambt der gemeente Kruiningen zouden voortvloeijen, staat toch over, dat hij de be
trekking van ontvanger dier gemeente bij benoeming tot burgemeester, niet verder kan
vervullen en dat hij door zijne betrekking van secretaris aldaar nu reeds een belangrijk
deel heeft aan het bestuur der gemeente Kruiningen, zoodat het burgemeestersambt
dezer gemeente voor hem niet kan geacht worden eene werkelijke of noemenswaardige
vermenigvuldiging van werkzaamheden te zullen opleveren."
Ook voerde de Commissaris nog als argument aan, om aan te tonen dat D.P. Dominicus zeker
voldoende tijd beschikbaar zou hebben om alle functies naar behoren uit te oefenen, dat hij
voortaan zijn bijbaantje als assistent van zijn vader, C. Dominicus, kwijt was. Deze was name
lijk kort tevoren gepensioneerd als ontvanger der directe belastingen enz. voor de gemeenten
Kruiningen, Waarde, Krabbendijke, Yerseke en Schore en Vlake.
Dorpsbeeld van het centrum van Kruiningen omstreeks de eeuwwisseling, rechts het gemeentehuis.
Ook in 1872 zal dit er ongeveer op dezelfde wijze hebben uitgezien.
78