Adriaan) en Johannes de Jonge tot diakenen, en Jacobus de Schipper en Marinus Traas tot
kerkmeesters. Behalve Marinus Traas waren dus alle toekomstige leidinggevende personen af
komstig uit de Goese leden! Het is onbegrijpelijk dat deze groep, die de meerderheid vormde,
de moed niet kon opbrengen ook een ouderling en een diaken van de andere partij te kiezen.
De kleine gemeenschap van Adriaan van Velzen, die in armoede, onder wanbegrip en tegen
kanting van Goes stukje bij beetje een kerkelijke gemeenschap had opgebouwd met een eigen
kerk en voorganger, moest het aanzien dat de Goese groep zich nu geheel meester maakte van
de leiding van de gemeente, waaraan ze, met uitzondering van Daniel Pieterse, nooit een cent
geofferd had. Ds. Loggers mocht dan in zijn verslag van de bijeenkomst van 21 maart 1879
schrijven dat het een vreedzame dag was geweest, deze aantekening alleen al doet vermoeden
dat niet iedereen het met de gang van zaken eens was. Adriaan van Velzen voelde zich diep te
leurgesteld en in de steek gelaten door Mooijdie meer een man des vredes was dan een krach
tige persoonlijkheid. Mooij was zo blij met zijn feitelijke erkenning door de leiding van de
gemeente te Goes en de verhoging van zijn traktement, dat hij alles goed vond.
U ziet het, geachte aanwezigen, de dag, die wij vandaag gedenken als de stichting van de Vrije
Evangelische Gemeente te Wemeldinge en ik laat nu in het midden of de vereniging van de
twee groepen werkelijk de stichting was die dag geeft niemand reden om zich op de borst te
slaan. De Christelijke naastenliefde en de sociale rechtvaardigheid, die zozeer door Budding
waren gepredikt, bleken niet zo sterk, dat zij konden voorkomen dat alleen welgestelden de
gemeente gingen besturen, die door armen was gesticht. En hiermee bleek het verschil met de
Hervormde kerk toch weer niet zo groot. Al betekende 'welgesteld' in deze Christelijk Evan
gelische kring zeker nog niet 'rijk', uiteindelijk bleek men het sociale patroon van de samenle
ving ook in de Christelijk Evangelische Gemeente toch niet te kunnen doorbreken. Dit woog
des te zwaarder nu er in de Hervormde kerk in dit opzicht één en ander ten goede begon te
veranderen.
Adriaan van Velzen kon de gang van zaken niet verwerken. Met Marinus Vermaire, Adriaan
van Stel, Cornelis en Marinus Dekker Pz. en de voorzanger Jan Beenhakker scheidde hij zich
af van de gemeente en deed de stap terug naar de Hervormde kerk. Door de rechtzinnige
ds. Ruysch van Dugteren werd vooral Van Velzen met open armen ontvangen en met alle
égards behandeld. In een speciale dienst werd hij opnieuw tot lidmaat bevestigd met de tekst
Mattheus 17:5b Hoort hem! Bij het uitgaan van de dienst zei burgemeester Pieter Dekker
Noe stoeng Arjintje van Velzen nog onder de stoel mè zó medêêment is 't doomnie Ruysch
d'r onder en Arjintje d'r op! Nog geen jaar later werd Adriaan van Velzen ouderling in de
Hervormde kerk. Daar kon het nu blijkbaar wel.
Overigens, met de gemeente van ds. Mooij ging het goed. Na het vertrek van Van Velzen en de
anderen telde de gemeente 75 belijdende leden en een groot aantal doopleden.
Op 20 september 1882 had Marinus Traas, op wiens naam de grond en inmiddels ook het
kerkje bij de overheid geregistreerd stond, daarvan voor de som van 800 gulden afstand gedaan
ten behoeve Van de kerkeraad, toen bestaande uit Daniel Pieterse, Johannes de Jonge, Adriaan
Verburg en Cornelis de Schipper. De ouderlingen, in het bijzonder Daniel Pieterse, wisten de
achting van de gehele gemeente te winnen. Ook buiten de muren van de kerk werd de
gemeente in de Wemeldingse samenleving gerespekteerd. En wat in verband met het voor
gaande meer zegt, de gemeente werd geroemd om de voortreffelijke armenzorg. De welge
stelde leden en het dient herhaald: 'welgesteld' betekende niet 'rijk', ook niet meer bij de
De Schippers tastten diep in hun beurs en toonden dat ook in dit opzicht de prediking van
102