Met ingang van 1 april 1944 werd aan mej. Van Zanten Jut ontslag verleend. Zij werd opge volgd door G. Stadermann, die op 16 augustus 1944 tot gemeentearchivaris werd benoemd. Deze was behalve archivaris van Goes ook ambtenaar bij de provinciale inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven in Zeeland en gemeentearchivaris van Hulst en Tholen. Eerst medio 1945 kon Stademaan in dienst treden. Dadelijk na zijn komst hervatte Stadermann de herinventarisatie van het stedelijk archief van Goes. Doordat hij slechts twee dagen per week in Goes werkzaam was zou het nog tot 1957 duren voordat van zijn hand verscheen de 'Voorlopige, beknopte opgave van de inhoud van het oud-archief van de Gemeente Goes, 1449 - 1851'. Deze was niet bedoeld als een defini tieve inventaris, maar gaf slechts een overzicht van de inhoud van het stadsarchief, dat om Sta dermann te citeren: 'op het ogenblik als zodanig, kan en moet beschouwd worden als het meest intacte en volledige oud-archief in de rij van Zeeuwse stedelijke archieven' (27). Behalve aan de inventarisatie van het stadsarchief werkte Stadermann ook aan de inventari satie van het weeskamerarchief en aan het catalogiseren van de bibliotheek. De werkzaamhe den werden vertraagd door de slechte toestand van de archiefbewaarplaats, die veel te klein geworden was. Herhaaldelijk bleef Stadermann aandringen op verbetering en vergroting, maar zijn voorstellen werden maar zeer ten dele gehonoreerd. De belangstelling voor de Goese archieven steeg meer en meer. Het aantal bezoekers en de schriftelijke verzoeken om inlich tingen stegen. De twee dagen, die er voor Goes beschikbaar waren, bleken allengs te weinig om tot concrete resultaten te komen. Door de toenemende belangstelling voor de regionale en plaatselijke geschiedenis werden de vragen om informatie steeds frequenter. Per 1 september 1964 werd aan G. Stadermann wegens het bereiken van de pensioengerech tigde leeftijd eervol ontslag verleend. Van zijn grote werklust getuigen de vele inventarissen, die hij in zijn vele funkties vervaardigde, nog tot op heden. Groei en uitbouw Na het vertrek van Stadermann was het duidelijk dat één opvolger voor alle funkties, die Sta dermann had bekleed, niet mogelijk was. De taken van' de archivaris waren veel omvangrijker geworden. Bovendien was het minder juist dat een ambtenaar bij de provinciale archiefinspec tie tevens gemeentearchivaris was. Na langdurige onderhandelingen tussen de gemeentebestu ren van Goes en Tholen en het waterschap De Breede Watering van Zuid-Beveland besloot men gedrieën een archivaris te benoemen. De nieuwe archivaris zou drie dagen in Goes werken, één in Tholen en één voor het waterschap. De gemeenteraad van Goes besloot op 15 september 1965 tot gemeentearchivaris aan te stel len mej. A.J. van Heiningen, die ook door de Gemeente Tholen en door het waterschap tot archivaris werd benoemd. Inmiddels was in 1964 als medewerker aan het gemeentearchief ook verbonden de heer J.L. van der Valk, die zich met de catalogisering van de bibliotheek ging bezighouden. Een probleem waar de nieuwe archivaris mee geconfronteerd werd was de slechte behuizing. In verband met de restauratie van het stadhuis moest de archiefbewaarplaats worden ontruimd en omgezien worden naar een andere bergplaats. In eerste instantie werd gedacht aan het gebouw van de Kohnstammschool. De plannen vorderden maar heel traag en toen mej. Van Heiningen per 1 augustus 1968 ontslag werd verleend waren er nog geen definitieve oplossin gen gereed. Als haar opvolger trad per 1 december 1968 de heer L.J. Abelmann in dienst als gemeentear chivaris. Tot 1970 fungeerde deze tevens als gemeentearchivaris van Tholen, terwijl hij ook 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 114