(16.) Item ten sesthiensten soe wanneer daer gewonnen es twaelf stuyvers zoe sal Sinte Chris- toffel hebben van 12 stuyvers eenen stuyver, ende bevandt daer naer. Ende zoe wie elcke reyze het zij deken, 't zij ander gildebroeder quaelicken toespreeckt in grammen moede, 't zij van vechten oft andere quaede woerden spreeckt, die sullen verbueren elcke reyze een pont wasch tot profijt van Sinte Christoffel. (17.) Item ten seventiensten zoe wanneer die gesellen soe die dekens vijve ofte sesse van die outste gesellen die haer goetduncken goet genouch te zijn, daer af te senden daer haerluyden goetdunckt, ende dat seggen niet tegen te seggen, op de verbuerte van een half pont wasch. (18.) Item men zal 'louwert' roepen wanneer men bier uyt de faute doet dat men 't over die haven hoort, staendevoor die Meireminne op die haven. Ende soo wie 'louwert' roept en daer geen werck op de kaeye en is verbuert een half pont wasch. (19.) Item soe wie die dekens daer thoe neemen om te scheeden ende dat niet doen en wil ende dat hem bevolen wordt van die dekens, sal verbueren een vierendeel was tot profijte van Sinte Christoffel. (20.) Item 't es noch geaccordeert bij de gemeene gildebroeders dat als alhier binnen de stede zijn drie berrien oft te weten sesse mannen en sal men geen vremde gesellen haelen. Ende waer 't alsoe datter vijf mannen waren, sullen die dekens gehouden wesen nae den sesten man te betoegen oft selver te draeghen die dat machtigh sijn. Alle dingen sonder arghelist. (21.) Item de dekens en sullen niemant inne nemen oft de gesellen en waren bij gemeenen accoorde van den gildebroeders, en bovenal bij consente van den borgemeesters. (46). IMoten 1. GAG, ASG.inv.nr. 676, fol. 12r-l5r, ordonnantie voor gilden en dekens, c. 1469, met aan vullingen tot 1502. De hierboven gehanteerde volgorde is die welke voor processies was voorgeschreven, met dien verstande dat in oneven jaren de schippers voorop liepen en in even jaren de landlieden. De drie schuttersgilden die een andere funktie en organisatie hadden dan de ambachtsgilden blijven hier buiten beschouwing. 2. Voor de beschrijving van de overige Goese gilden zie men de te verschijnen Inventaris van de archieven van de Goese gilden, waarin ook de gilden die geen archiefstukken heb ben nagelaten behandeld worden, door de auteur van dit artikel. 3. Van Houte, De zestiende eeuw, blz. 62-64. 4. Heer van Goes van 1381 tot 1397. 5. Dit was een gilde met uitsluitend religieuze bemoeienissen. 6. GAG,ASG,inv.nr.3, fol. 49r, 49v, opheffingsakte, 1407 juli 22 Zie ook Van Mieris, deel IV, blz. 7172. Zie ook bijlage B. 7. GAG,HK.inv.nr. 3477, fol. 121 r-124r, ord.bierdr.g. vóór 1470, art. 1 Zie ook bijlage C. 8. GAG,HK.inv.nr. 3la,fol.l03r-l 1 lr, testament van Cornelis Jonge Hughe, 1490 novem ber 2. De testateur bepaalde onder andere dat na zijn dood wekelijks in de kerk van Goes twee H.missen op het altaar van Sint Joris, twee op het altaar van Sint Agnete en drie op het altaar van Sint Christoffel moesten worden gecelebreerd. 130

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 130