Men schrijft uit Rome:
'Het wordt nu tijd eens zonder overdrijving te zeggen wat de pauselijke zouaven zijn. Men
vindt zonder twijfel orider hen lieden van naam en aanzien, bezield met innig politiek en
godsdienstig geloof, maar hoevelen zijn er van die steunpilaren van legitimiteit en goddelijk
regt van feodalisme en privilegiën? Zeer weinigen; men kan ze tellen in een zaaltje van een
koffijhuis, waar zij alle avonden bijeenkomen.
De grootste meerderheid van het zouavenkorps bestaat uit dweepers, in de sacristiën aange
worven, onder patronaat van de bisschoppen, die eerst de beurs-agenten en nu de wervers van
den pauselijken stoel geweest zijn.
Bovendien zijn in dat keurkorps zeer vele arme drommels zonder een greintje geloof, die een,
twee, drie, katholiek gemaakt zijn en geen ander middel van bestaan hebbende onder het
pauselijk vaandel dienst nemen, even als zij morgen den sultan gaan dienen.
Dit zijn lieden, verlokt door de goede soldij, want de zouaven krijgen hier vicrmaalen zoo
veel soldij als in Frankrijk. Onder dezen kan men, naar ik meen, al die leeglopers rangschik
ken, die Ierland tegenwoordig ten behoeve van de paus loost.
Nu de parijssche voorstad St. Germain, de kasteelen in Bretagne, de universiteit in Leuven
hunne contingenten hebben gezonden, krijgt men de nieuwe rekruten uit Ierland. Er is verle
den week te Civita-Vecchia eene lading aangekomen, groot genoeg om twee kompagniën te
vormen. Wat slag van volk dat is, heeft men reeds ondervonden, toen men vijf of zes jaren ge
leden genoodzaakt was ze naar huis te zenden
Na lezing van dit bericht moet echter worden vastgesteld dat de Nederlandse zoeaaf en zeker
de Zeeuwen onder hen wèl met de beste bedoelingen naar Rome togen. Er werd een strenge
selektie toegepast bij de aanmelding te Oudenbosch, waar de papieren en signalementen ter de-
ge werden bekeken. Men moest van onbesproken gedrag zijn.
Natuurlijk waren onze Zeeuwen niet direkt de braafste jongens.
Zij kwamen, op één uitzondering na, allen uit de armste dagloner-gezinnen en hadden na enke
le jaren lager onderwijs slechts de mogelijkheid zich op zo vroeg mogelijke leeftijd te verhuren
in de landbouwsektor. De jongste was op het moment van het aangaan van de verbintenis 17
jaar (Dignus Boonman) de oudste was al 34 jaar (Willem Boonman). In totaal trokken uit het
eiland Zuid-Beveland 21 man naar Rome, hiervan overleed er één (Cornelis Knuyt) aan een op
gelopen ziekte te Rome, één overleed na een jaar ziekteverlof thuis (Jan Lee(n)man) en één
kreeg na 8 maanden dienst ontslag tot herstel van zijn gezondheid. (Johannes Langemaire).
Allen waren ongehuwd, wat overigens niet zo verwonderlijk was in die tijd. De gemiddelde
leeftijd waarop men trouwde lag bijv. te Kapelle in 1870 op 26 jaar, te Yerseke in 1867 zelfs
30,7 jaar (3).
Een ander opmerkelijk feit, dat naar voren komt bij het naast elkaar zetten van de gegevens is
dat van de 21 zoeaven er 13 uit ontwrichte gezinnen kwamen. Van 6 waren beide ouders over
leden, van 4 alleen de vader en van 3 alleen de moeder.
De dorpen Ovezande en 's-Heerenhoek leverden allebei 6 zoeaven.
Vanuit 's-Heer Arendskerke (hieronder begrepen Nieuwdorp en Noord-Kraaijert, het latere Le-
wedorp) vertrokken er 5, uit Goes 2 en te Baarsdorp ('s-Heer Abtskerke) en Heinkenszand
moest de ambtenaar van het gemeentehuis 1 persoon in het bevolkingsregister uitschrijven
naar Rome.
Niet alleen uit zucht naar avontuur of om het uitzichtloze zware daglonerswerk te ontlopen
werd men zoeaaf, maar ook wel om de indiensttreding bij de nationale milities te ontduiken.
11