JACOB VAN EIKEREN, 7. Jacobus van Eijkeren Matriculenummer 4011 Jacobus van Eijkeren, geboren te Heinkenszand op 21 oktober 1845. Jacobus van Eijkeren was pauselijk zoeaaf van 6 april 1867 tot 30 april 1869. Hij nam deel aan de veldtocht van 1867 en werd onderscheiden met het Mentana-kruis. Jacobus werd geboren te Heinkenszand op 21 oktober 1845 als jongste kind van landbouwer Marinus van Eijkeren, geboren te Heinkenszand op 23 september 1816 en aldaar gestorven op 18 juni 1846, en Sara van 't Westeinde, geboren te 's-Heer Arendskerke op 29 januari 1818. De samenstelling van het ouderlijk gezin was als volgt: Jacomina (1843), Adriana (1843) en Jacobus (1845). Na het overlijden van de vader verhuisde het gezin naar 's-Heer Arendskerke. Hij was een der eerste zoeaven uit deze streek die dienst nam. Na zijn terugkomst huwde hij met Pieternella Boonman, geboren op 12 mei 1854 te Heinkens zand. Jacobus was herbergier in de uitspanning 'De Tol' te 's-Heer Arendskerke (nog steeds café) en had 11 kinderen (de vroege sterfgevallen meegeteld) te weten: Marinus (1879), Pieter (1880), Maria (1882), Sara (1883 - 1885), Johannes (1885 - 1887), Sara (1887), Jacomina (1889), Apelonia (1890), Johannes (1892), Comelis (1893 - 1893) en Magdalena (1896 - 1897). Hij overleed op 52-jarige leeftijd te 's-Heer Arendskerke op 6 augustus 1897. Bid voor de Ziel van Zaliger geboren te Heinkenszand den 17 October 1845, overleden te 's Heer arendskerke den 6 Augustus "1897, voorzien van de H. Sacramenten der stervenden en begraven den 9 Augustus op het R. K. Kerkhof te Heinkenszand., O, dood ge hebt mij verrast in 't midden mijner dagen, Vaartwel mijn echtgenoot, ik moet ten grave dalen. Vaartwel kinderen lief, uw vader gaar 't graf, Vergeet de woorden niet die ik u zoo dikwijls gaf 'k Heb u altijd bemind, zoolang ik was op aarde, Met een vaderlijk hart geen zorgen voor u spaarde, Helaas wat korteu ston«i het leven mij verliet, De dood kwam met zijn zeis doorsneed mjj als een riet. Vergeet uw vader niet, deuk dikwijls aan zijn lyden, O bitter droeve uur als ik van u moest scheiden, Geen zuchten of geween, geen kermen of getraan, Ik moe t de wereld af mijn uur was reeds geslaan. Ik ga in 't donker graf voor eeuwig mijn woning kiezen, Ik moet vrouw, klnders en bloedverwanten verliezen, Na vele pijnen en smarten zoo kortelings doorgestaan, Het was naar Gods bevel mijn uur was reeds geslaan Hoe zag ik u mijn vrouw en kinders rond mij zweven, Hun tranen brak myu hart, 'kgat hun inijn laatsten [zegen, Sta toch uw moeder by, in druk en tegenspoed, Want God belooft zijn rijk die ouders wil voldoet. Stort toch een beê m\jn kinders en mijn vrinden, Wij zullen in de eeuwigheid elkander wedervinden. Alb. Rijk, Heinkenszand. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 20