Cornelis werd geboren op 11 januari 1840 te 's-Heerenhoek.
Zijn vader was afkomstig uit Capelle (18 november 1798) en was van beroep boerenknecht.
Zijn moeder was Maria Pieterse en was geboren te 's-Heerenhoek op 27 september 1805.
De gezinssamenstelling was als volgt:
Cornelia (1828), Adriaan (1832), Maria (1837), Helaena (1842) en Cornelis (1840).
Het gezin vestigde zich in 1840 te Driewegen en kwam te wonen in een huisje te Coudorp,
dat eigendom was van het R.K.-kerkbestuur van 's-Heerenhoek.
Na het overlijden van de vader in 1843 vertrekt de familie naar 's-Heerenhoek, waar ook de
moeder Maria overleed in 1853. Inmiddels verhuurde Cornelis zich, gelijk zo veel jongens uit
zijn stand, als boerenarbeider, trok van dorp tot dorp en wisselde per jaar van baas. We kwa
men hem tegen in de bevolkingsregisters van 's-Heerenhoek en Ovezande. Wanneer hij zich
laat uitschrijven te 's-Heerenhoek is hij 27 jaar, wees en boerenknecht.
Later vinden we hem terug te Borssele, waar hij in het huwelijk trad met de 'boeremeid' Pie-
ternella Nuijten, geboren te 's-Heerenhoek op 3 september 1840.
Zij stierf te Borssele op 1 juli 1879.
Uit het huwelijk werden geboren de kinderen Maria Catharina (1872), Johanna (1874 -
1874) en Cornelia (1876 - 1877).
Daarna huwde hij met Johanna Slaakweg, geboren te Heinkenszand op 14 oktober 1846.
Het gezin werd uitgebreid met Cornelia (1880 - 1880) en Cornelia (1882).
Zij woonden toen in een arbeidershuisje in de Hollepolder onder Borssele. In de periode
1885/1896 bevond het gezin zich te Kruiningen, maar ze vestigden zich later weer te Borsse
le, waar Cornelis op 19 juni 1917 stierf.
In uwe godvruchtige gebeden wordt aanbe
volen de Ziel van Zaliger,
Qotttulins X^isutufeaniEtt,
Oud-Zouaaf van Z.H. den Paus Pius IX zg.
na tijdig voorzien te zijn van de Genade
middelen der H. Kerk, in den gezegenden
ouderdom van 78 jaren overleden 19 Juni
1917 in Borsele en 22 Juni d.a.v. begraven
op het R.K. Kerkhof te Ovezand.
Mijn God, wees mtjner gedachtig en ver
geet de diensten niet, die ik aan Uw Stede
houder op aarde, den Paus van Rome be
wezen heb.
Wie den Heer vreest, zal gelukkig zijn
op het ein4e zijns levens en gezegend
worden op den dag van zijn dood.
Eccles. I 13.
Zijn wij met Christus gestorven, wij weten
dat wij ook met Hem zullen leven.
Rom. VI8.
Geliefde echtgenoote en kinderen, zoo
lang ik bij u was, was ik er door Gods
wil, dankt Hem en zingt Hem lof.
Ik sterf, doch mijne liefde sterft niet; ik
zal u beminnen in den hemel, gelijk ik u
op aarde heb liefgehad.
Tob. Joh. Bergm.
Mijn Jesus, barmhartigheid. (100 d. afl.)
Zoet Hart van Maria, wees mijn toevlucht.
(300 d. afl.)
Hij ruste in vrede. Amen.
ONZE VADER WEES GEGROET.
W. de Jonge, Koster, Ovezand.
25