ANDRIES POLFLIET,
Verder waren nog bijgeschreven bij het gezin Johanna (1825) en Jacobus (1827), waarschijn
lijk kinderen uit een eerder of ander huwelijk. Ook hier betreft het weer een gezin van een
landarbeider die tot aan zijn overlijden in 1875 nogal wat verschillende woningen hier en daar
in de Zak van Zuid-Beveland bewoonde en evenveel bazen versleet.
Tot zover het gemeenschappelijke verhaal van Dries en Eine Polle, zoals ze in de volksmond
werden genoemd.
16. Andries Polfliet
We volgden hem een tijdje via de bevolkingsregisters, toen hij als ongehuwde boerenarbeider
op Borssele, Ovezande en 's-Heer Arendskerke de kost probeerde te verdienen.
Pas in 1882 zou hij in het huwelijk treden te 's-Heer Arendskerke met Jannetje de Jonge, ge
boren te Ovezande op 12 augustus 1851.
Het echtpaar kreeg de volgende kinderen: Maria (1883), Pieter (1884), Cornelia (1887), An
dries (1889), Hendrik (1890 - 1890), Pieternella (1891 - 1892) en Jan (1893 - 1899).
Aanvankelijk stond hij te boek als veldarbeider, doch later werd achter zijn naam landbouwer
vermeld.
Op 6 juli 1921 trokken hij en zijn vrouw naar 's-Heerenhoek, waar hij tenslotte in het pand
Molendijk 18 op 23 september 1925 overleed. (13)
Bid voor de Ziel van Zaliger
Oud Pauselijk Zouaaf.
Echtgenoot van
JOANNE DE JONGE,
geb. te Overzanden 19 Juni 1845, plotseling
overleden te 's Heerenhoek 23 September
1925, voorzien van het H. Oliesel.
De kroon der grijsaards zijn de kinds
kinderen en de roem der kinderen zijn hunne
vaderen. (Spr. XVII. 6)
Eeif vroolijk hart heeft bloeiende levens
jaren. (Spr. XVI b 22)
De luister der hoogbedaagden is hun grijs-
feld. (Spr. XXI 29)
Roem niet op den dag van morgen, daar
aij niet weet. wat de komende dag zal baren.
(Spr. XtfVII 1)
Die zijn land bearbeidt, zal brood in
overvloed hebben. (Spr. XXVIII. 19)
Beter is het te gaan naar een huis, waar
rouw is, dan naar een huls waar een gast
maal is aangericht, want in het eerste, wordt
herinnerd aan het einde van alle menschcn.
(Eed. VII. 3)
Maar de zielen der gerechtigen zijn in
Gods handen de foltering des doods zal hen
niet treffen, (Wijst. III. 1.)
Weest altijd bereid, want gij weet niet
op welk uur de Zoon des menschen komen zal.
Mijne dierbare echtgenoote, in cfen Hemel
zullen wij elkander wederzien.
Mijne kinderen, vergeet de lessen van uwe
vadex niet.
Bidt voor mij.
Onze Vader Wees gegroet,
A. F. Chasmkau R.K. Koster.
27