waarin de schopsteken nog goed zichtbaar waren. Enkele brokken oude cultuurgrond toonden aan dat de specie voor dit dijkje dicht in de buurt was gewonnen; het dijkje was waarschijnlijk haastig opgewoipen. We kunnen de aanleg ook beschouwen als noodmaatregel na de vloed van 1134 en bedoeld om veilige bewoning van het noordelijk deel van Goes weer mogelijk te maken. Wij hoopten nog restanten van de oudste bebouwing van Goes te vinden. Het bleek evenwel dat aan de buitenzijde van de nooddijk alles dermate was verspoeld dat bewoning in dit deel na 1134 niet meer mogelijk was. Men vestigde zich in de eerste plaats in de buurt van Slot Oostende en het Stadhuis. In de bouwput van de Amrobank zijn destijds woonsporen uit deze periode aangetroffen (9). Over het lage dijkje uit 1134 is volgens een historisch bericht uit 1190 een nieuwe dijk gelegd. Deze dijk was opgebouwd uit zeer waarschijnlijk van elders aangevoerde klei. yjn. Rozem a rijnst raat. Profiel doorgraving Ro ze mari j st ra a t schaal 1:200 Op te merken viel dat de waterkerende zijde van de nieuwe dijk toen de tegengestelde zijde is geworden van die van het oude dijkje. Waardoor deze omkering is ontstaan is uit het onder zoek niet duidelijk geworden. Kennelijk was buitenom de nooddijk een nieuwe zeedijk gelegd en werd het oude dijkje benut als aanzet voor de dijk langs de kreek, die de oude haven van Goes is gaan vormen. Pas nadat deze dijk was aangelegd gingen de Goesenaren zich weer iets noordelijker ontstond er periodiek stilstaande water duidelijk waar te nemen. Overzicht van de doorgraving van het dijkje. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 37