Foto van de aangetroffen scherven. Foto van het hoefijzertje. De vondsten aan aardewerk of voorwerpen zijn niet spectaculair. De gevonden scherven uit de 12e eeuw stelden ons evenwel in staat de nooddijk te dateren. Aardig is nog de vondst van een vrij klein hoefijzer in het oude dijkje. Belangrijk is evenwel dat het onderzoek in het nooddijkje een verduidelijkend element heeft toegevoegd aan de geschiedschrijving van de stad Goes en dat de door Dekker geopperde ziens wijze ook bodemkundig kon worden bevestigd. Rest ons nog onze erkentelijkheid uit te spreken aan het adres van de Gemeente Goes, het Buro Witteveen en Bos die de directie voerde en de aannemer Lareko die ons alle medewerking spontaan hebben verleend. Noten. 1. J. Bennema, K.v.d. Meer, I. Ovaa, G.G.L. Steur e.a. 2. J.A. Trimpe Burger. Beknopt overzicht van het oudheidkundig bodemonderzoek in het Deltagebied. Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 1960 - 1961. 3. P.J. v.d. Feen en J.A. Trimpe Burger Geografisch-Historisch overzicht bij het kaartblad Beveland van de Geologische kaart, van Nederland 1978. 4. Mondelinge mededeling van de vinderDhr.A. v.d. Vrie te Middelburg. 5. C. Dekker. Zuid Beveland, Assen, 1971. 6. I. Ovaa. Het Landschap van Zeeland in de Romeinse tijd. in: Archief 1971 van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, Middelburg, 1971. 7. Brief van 29 maart 1979 aan het college van Burgemeester en Wethouders van Goes. 8. Vriendelijke mededeling van Ir. J.A. Trimpe Burger. 9. Bij de voorbereiding voor het verslag over de opgraving door het Rozemarijndijkje bleek van de onderzoekingen in de bouwput van de Amro-bank niets te zijn gepubliceerd. In het jaarboek 1981 hopen we dit verzuim te herstellen. 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 38