DE GEREFORMEERDE GEMEENTE ONDER HET KRUIS TE GOES, 1866 - 1869 door A.JBarth Inleiding In de tweede helft van de 18e eeuw waren door de Verlichting dwaling en vrijdenkerij de Nederduits Gereformeerde Kerk, thans de Nederlandse Hervormde Kerk, binnengeslopen. Met de Kerkorde, vastgesteld op de synode van Dordrecht (1618, 1619) werd de hand ge licht. Rationalisme vierde hoogtij, onder meer tot uitdrukking komend in het zingen van Evangelische gezangen (1). In het kader van de talrijke hervormingen, die Koning Willem I tot stand wenste te brengen werd ook de kerk niet ontzien. Door het Algemeen Reglement voor het bestuur der Her vormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden van 7 januari 1816 - met de voorbereiding er van was al onder Lodewijk Napoleon begonnen - kwam de kerk in feite organisatorisch on der staatstoezicht te staan. Er kwam een algemene synode, waarvan de leden door de Koning werden benoemd. De Staat trok het beheer van kerkelijke goederen aan zich. Regels omtrent de leer der kerk ontbraken evenwel. Vrijdenkerij en hervorming van de kerkelijke organisatie, waarmede de gewone kerkmens al lerminst gelukkig geweest moet zijn, leidden in 1834 tot de Afscheiding. De eerste vond plaats in Ulrum onder leiding van ds. H. de Cock. Men mag aannemen, dat ook in Zeeland enige gisting begon op te treden. Dat valt af te lei den uit een gedenkschrift, toegeschreven aan de koster van de Christelijke Afgescheiden Ge meente, A.N. van Paassen, aanwezig in de archieven van de Gereformeerde Kerk (2) die dat jaartal in zijn geschrift noemt. De Hervormde predikanten worden daarin 'valsche propheten' genoemd die het met de leer der Zaligheid niet bepaald nauw nemen. De eerste daadwerke lijke afscheidingen, door middel van het opzenden van een fonnulier aan de kerkeraad van de Nederlandse Hervormde Gemeente vonden in Goes eerst plaats in 1835 en 1836 (3). De vader van de Afscheiding in Zeeland is ds. H.J. Budding, predikant te Biggekerke. Hij scheidde zich op 1 april 1836 van de Hervormde Kerk af. Dan rijzen ook in Zeeland de Afge scheiden gemeenten als paddestoelen uit de grond. Eerst bevestigt Budding ouderlingen en diakenen van de gemeente te Nieuwdorp. Dat geschiedt op 4 september 1836. Goes volgt al snel. In de open lucht, op de hoeve van Stoffel Mol te Oudelande worden ouderlingen en dia kenen bevestigd van de Goese Gemeente op 18 september 1836 (4). Ruzie, roddel, spotternij en vervolging door de Justitie wordt het deel van de mensen die zich in de Hervormde Kerk niet meer thuis gevoelen. Vervolging door de Justitie, omdat het Algemeen Reglement was vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Volgens de overheid plaatsten de afgescheidenen zich buiten de wet. Daarom werd toepassing gegeven aan de artikelen 291 en 292 van de Code Pénal, betrekking hebbende op verenigingen van meer dan 20 personen, op gericht zonder toestemming van de overheid. Budding liep procesverbaal na verbaal op, zeker toen hij predikant was geworden voor alle Zeeuwse afgescheiden gemeenten. Toch bleek de vervolging geen samenbindend alement. Toen in 1836 de mogelijkheid, van overheidswege, werd geopend, om zich onder bepaalde voorwaarden te laten erkennen als kerkgenootschap - men mocht de term 'gereformeerd' niet gebruiken en nimmer een beroep doen op overheidsgelden, terwijl men ook de eigen armen naar behoren moest kunnen onderhouden - scheidden de geesten zich. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 39