Met deze wel zeer sobere woorden (geen woord over de reden tot stichting) neemt het notu-,
lenboekje van de kruisgemeente een aanvang. Eerst verderop worden we iets gewaar van de
beweegreden. Men wenste zich niet aan te sluiten bij één der plaatselijke kerkgenootschappen.
Veertien personen zijn aanwezig. Dat zijn Pieter den Herder en zijn vrouw, Benjamin Marie-
nus den Boer en zijn vrouw, Adriaan Wildeboer en echtgenote, Adriaan Robijn en zijn vrouw,
Martienus Robijn, Leendert Ortelee, Jan de Jong Jz en zijn vrouw, Hendrik Jansen en Jan de
Jong.
Na onderzoek door de predikant betreffende de wandel der aanwezigen, hun belijdenis des ge-
loofs en hun gevoelen omtrent de kerken in de stad en op het eiland werden alle tot lidmaat
van de gemeente bevestigd.
De vergadering koos Pieter den Herder, een 42-jarige kleermaker die aan de 's Heer Hendriks-
kinderenstraat woonde, tot ouderling. B.M. den Boer, 46 jaar oud en bakker van beroep, werd
tot diaken gekozen. De eerste daad van de kerkeraad was het benoemen van Leendert Ortelee
tot medetoezichthouder op de gecollecteerde gelden.
De lidmaten
De gemeente werd dus gesticht door 14 personen. Klein is ze begonnen, klein is ze gebleven.
Den Herder en Den Boer zijn de meest vooraanstaande lidmaten geweest.
In het notulenboek werd aantekening gehouden van het onderzoek naar en de toetreding van
nieuwe lidmaten. Door het ontbreken van een lidmatenboek, waarin alle gegevens omtrent de
lidmaten werden vastgelegd, kan niet meer worden nagegaan of dit consequent gebeurde. Het
lidmatenboek is namelijk door de christelijk gereformeerde gemeente in gebruik genomen als
'zitplaatsenboek', nadat men gemakshalve alle bladzijden die reeds beschreven waren er uit
verwijderd had.
Volgens het notulenboek trad er in 1866 één lidmaat toe, in 1867 waren dat er 24, waarvan 9
te Hoedekenskerke, alwaar een hulpkerk zou worden gesticht. In 1868 traden er 20 nieuwe
lidmaten toe en in 1869 niet één. In 1869 moeten er derhalve tenminste 59 belijdende lidma
ten zijn geweest. Het aantal doopleden kan niet meer worden achterhaald. In het notulenboek
wordt eenmaal gewag gemaakt van een doopplechtigheid.
Toen de gemeente zich in 1869 verenigde met de chr. afgescheidenen, traden er 44 belijdende
en 42 doopleden toe tot de nieuwe christelijke gereformeerde gemeente. In aanmerking ne
mende dat niet alle lidmaten tot de laatste gemeente zullen zijn toegetreden - die te Hoede
kenskerke hebben zich niet verenigd met de chr. afgescheidenen te Baarland - zal het aantal
lidmaten ongeveer 100 hebben bedragen (9).
Blijkens de notulen althans, is het een rustige gemeente geweest. Slechts éénmaal is er grote
beroering ontstaan omtrent een financiële kwestie. Daar waar het toepassen van kerkelijke
tucht bij de chr. afgescheidenen en ook bij de Hervormde Gemeente een hoge vlucht had geno
men, is deze in de kruisgemeente slechts tweemaal toegepast. De notulen vermelden daarover
geen bijzonderheden.
In een brief aan het gemeentebestuur over de ingebruikname van een woning als kerkgebouw
spreken de leden van de kerkeraad over de wens: 'gedachtig aan de Les des Apostels Paulus
voor Koning en Overheid en alle die in Hoogheid gesteld zijn te bidden, opdat wij onder onze
wettige Regering een stil en gerust leven mogen leiden' (10).
Afgaande op de inhoud van de notulen van de vergaderingen van de kerkeraad zou men kun
nen konkluderen, dat men daarin geslaagd is.
41