Kerkgebouwen In haar driejarig bestaan heeft de gemeente op drie plaatsen in Goes gekerkt (15). In januari 1966 beschikte men niet over een kerkgebouw. De eerste samenkomst werd ten hui ze van Den Herder gehouden. Eerst op 8 april 1866 slaagde men er in een lokaal te verkrijgen, dat men huurde van C.Wessels, een winkelier aan de 's Heer Hendrikskinderenstraat. In de notulen van de kerkeraadsvergaderingen staat vermeld, dat de gemeente tot milddadig heid diende te worden opgewekt om de huurprijs van f. 1,per samenkomst te kunnen beta len. Eind juli 1866 kochten Den Herder en Willeboer een stukje grond van Den Boer voor een be drag van f. 1300,Op die grond diende een kerkje gebouwd te worden. Op 25 augustus 1866 verleenden burgemeester en wethouders van Goes vergunning aan Den Boer om een woning te bouwen, ook geschikt voor het houden van godsdienstoefeningen op dat stukje grond, dat gelegen was op de hoek van de Molendijk (16). De Molendijk bestaat thans niet meer. Deze lag in het verlengde van de Rozemarijnstraat, richting Mattheus Smalle- gangesbuurt. Het kerkje werd op 23 november 1866 ingewijd door ds. Keulemans. Tot juli 1867 heeft men daar gekerkt. In die maand werd het pand Magdalenastraat A 21 als kerk en als woning voor de predikant in gebruik genomen. Dit woonhuis, thans een chinees- indisch restaurant, werd destijds aangekocht door Den Herder, Den Boer, Ortelee en Sterk. De ingebruikneming is overigens niet geheel vlekkeloos verlopen. De gemeentebouwmeester constateerde, dat men wat te snel met de verbouwing aan de gang was gegaan en beval een reeds gesloopte inpandige muur opnieuw op te metselen. Burgemees ter en wethouders hadden geen bezwaar tegen het houden van kerkdiensten in deze woning, wel diende het opknappen strikt volgens de gemeentelijke voorschriften te geschieden/171. In Hoedekenskerke is een hulpkerk in gebruik geweest. De notulen van de kerkeraadsvergade ringen maken herhaalde malen het gebruik van dit gebouw bekend. Het betrof hier een boe renschuur aan de Korte Achterweg. Na de vereniging met de chr. afgescheidenen zijn alle opstallen, fondsen, roerende goederen en schulden overgenomen door de chr. gereformeerde gemeente. In 1870 zijn alle opstallen ver kocht. (18). Financiële zaken In de kerkdiensten werd er gecollecteerd 'voor de Godsdienst', d.w.z. voor de instandhouding van de kerk en 'voor de armen'. Kerkelijke belasting of het systeem van vaste vrijwillige bijdragen kende men niet. Tijdens de kerkeraadsvergaderingen werden de gelden geteld en verantwoord. Bedragen wer den daarbij niet in de notulen opgenomen. Men volstond met de mededeling, dat alles geteld en akkoord bevonden werd. In de notulen zijn wel de jaarrekeningen opgenomen. Voor 1866 beliepen de bedragen: voor de armen waren deze bedragen: voor de godsdienst f. 250,75 (ontvangsten) f. 237,34 (uitgaven) f. 13,41 (batig) f. 168,69+ (ontvangsten) f. 129,70 (uitgaven) f. 38,99+ (batig) 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 45