STOEPPALEN UIT DE 17e EEUW OP ZUID-BEVELAND door F. Beekman, Inleiding Sinds een paar jaar staat naast de toegangsdeur van het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland in Goes een merkwaardig gebeeldhouwde stenen paal, waarvan de betekenis aan de bezoeker niet zonder meer duidelijk wordt. Zo stond ikzelf in 1961 voor het eerst voor dergelijke palen op het St rij perkerkhof op Ter schelling en dat werd het begin van een speurtocht naar aantal, verspreiding en betekenis van dergelijke objecten. Een verslag van dit onderzoek is door mij in het Waddenbulletin geschreven (1). Later is op Terschelling en elders in Friesland het speurwerk overgenomen door de kunstenaar J.A. Deo- datus (2). De vondsten in Z.W. Nederland heb ik samengevat in het Zeeuws Tijdschrift (3) en dat was voor de Heemkundige Kring De Bevelanden aanleiding meer aandacht te besteden aan deze bouwkundige fragmenten. Het verhaal dat nu volgt over de Zuidbevelandse 17e eeuwse stoeppalen is eigenlijk een toelich ting op een voortreffelijke serie foto's gemaakt door leden van de Werkgroep Kleine Monu menten van genoemde Heemkundige Kring. Op deze plaats betuig ik de heer H. Weinreich dank voor het mij ter hand stellen van de foto's en begeleidende infonnatie. De stoeppaal voor het museum in Goes Allereerst nu een beschrijving van de paal voor het museum die afkomstig is uit Hansweert, waar hij reeds voor 1940 tussen de tweede en derde sluis stond. Van boven naar beneden zien we eerst een halfronde bekroning met drie uitlobbingen en een wapenschildje. Dit hartvormige schildje was bestemd voor een mannelijk wapen; op andere palen komen we ruitvormige schildjes tegen voor een vrouwelijk wapen. Wapens kunnen op de schildjes geschilderd of gebeeldhouwd zijn. Op Terschelling vond ik huismerken ingebeiteld. Opvallend in het middengedeelte van de paal is vervolgens de zg. Vlaamse wortel door middel van een dop bevestigd aan een ionische krul. (De ionische zuil is een der drie klassieke griekse zuilen en heeft in het kapiteel een afsluitende spiraalvormig gewonden krul of voluut). De wortel, die we ver naar beneden zien doorlopen, is een zeer kenmerkend motief voor de Vlaamse renaissance. Hij is afkomstig van de draaibank van de schrijnwerkers en is ook veel op 17e eeuwse meubels toegepast. Op de paal zien we dus een stenen vertaling van wat op houten stijlen gebruikelijk was. Ter weerszijden van de Vlaamse wortel ziet men aan iedere zijkant de zg. haakvoluut, geaccen tueerd door gefrijnde bandjes (de frijnslag bestaat uit smalle evenwijdige groefjes aangebracht met een speciale hamer). De wortel loopt door naar beneden en wekt de illusie door een afgeronde lijst heen te boren. Het geheel boven de grond is ongeveer 1.25 m hoog. De paal is gemaakt van grijsblauwe hard steen: een onder-carbonische kalksteen die in België wordt ontgonnen. 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 52