HET KORTE LEVEN VAN DE MEESTOOF DE EENDRACHT TE WOLPHAARTSDIJK, 1871-1878 Door F.H.de Klerk Inleiding Het winnen van de rode kleurstoffen uit organisch materiaal raakte in de tweede helft van de vorige eeuw in onbruik. Een eeuwenlang bekende techniek verdween hiermee. Het produceren van rode verfstof was reeds in de oudheid een lukratieve bezigheid. Een van de meest gebruik te grondstoffen daarvoor was de meekrapplant (Rubia tinctorum), waarvan de bewerking in het oude Egypte al bekend was. Vanuit Voor-Azië verspreidden de plant en de kennis van haar bewerking zich over Europa. Het verkrijgen van de kleurstoffen voltrok zich in twee fasen: het twee of drie jaar verbouwen van de meekrapplant, en het bewerken van de wortels in speciale inrichtingen, die vanaf de late middeleeuwen meestoven genoemd werden. De meekrap werd voornamelijk aangewend voor het verven van wol, zijde en lederwaren, vanaf de zestiende eeuw ook voor katoen. In de loop van de veertiende eeuw begon in Zeeland en gedeelten van Holland en Noord-Brabant de meekrapteelt sterk op te komen. Dit gebied lag gunstig ten opzichte van de Westeuropese centra van de lakennijverheid en het vervoer over water van de kleurstoffen leverde weinig moeilijkheden op. Terwijl in naburige landen het verbouwen van Rubia tinctorum door oorlogen of anderszins te lijden had, kon men in de zoeven genoemde gebieden, waar het betrekkelijk rustig was de ingenomen marktpositie verbeteren. Vooral de zogenaamde Honderdjarige Oorlog (1337 - 1453) had veel invloed op het achteruitgaan van de buitenlandse meekrapteelt. In de zestiende en zeventiende eeuw herstelde die voornamelijk Franse teelt zich enigszins. De naam van de Zeeuwse meekrap was echter in de voorgaande eeuwen dermate beroemd geworden, dat ze geen konkurrentie te vrezen had. Pas in de tweede helft van de achttiende eeuw begon zich deze situatie te wijzigen. Ln Frankrijk verliet men de traditionele verwerkingsmethoden. Met succes zochten de fabrikanten naar manieren van bewerking die moderner, sneller en goedkoper waren. Het bereiden van de meekrapwortels werd op industriële wijze aangevat. De Franse markt ging voor de Zeeuwse meekrap verloren en werd niet meer terugveroverd. Na 1815 bleek het voorgoed afgelopen te zijn met de mono poliepositie. De gestage achteruitgang van de handel bleef voortduren tot het midden van de vorige eeuw, toen een korte laatste opleving beleefd werd. Door een aantal meekrapfabrikan ten werden aarzelend en op kleine schaal Franse produktietechnieken ingevoerd. Tevens wer den in 1845 de rijksvoorschriften voor de bereiding en de kwaliteitskontrole opgeheven, waar door enig partikulier initiatief voor deze korte nabloei zorgde. Na ongeveer 1875 was er geen droog brood meer te verdienen met de handel in de wortels van Rubia tinctorum. In 1868 was namelijk door Graebe en Liebennann ontdekt dat het belangrijkste bestanddeel uit de wor tel, de alizarine, te winnen was uit steenkoolteer. Vanaf 1872 kwam deze kunst-alizarine in grote hoeveelheden tegen aantrekkelijke prijzen op de markt. Met ongegrond optimisme ging een aantal bedrijven in Nederland nog op de oude voet verder. Een van die bedrijven, was de Wolphaartsdijkse meestoof De Eendracht. Oprichting In navolging van partikuliere initiatieven in onder meer Goes en Wilhelminadorp kwam in 1870 in Wolphaartsdijk een aantal kapitaalkrachtige Bevelanders.bijeen met het doel een mee- 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1980 | | pagina 74