De boerderij Buiten-Leven onder 's-Gravenpolder. De boerderij is afgebroken; de naam ervan is gegeven aan de nieuwbouwwijk, die hier verrees (Gemeente Borsele, fotoverzameling) Tot slot volgde in 1769 zijn benoeming tot schepen, waardoor hij zich een vaster plaatsje had veroverd te midden van de Goese magistraten. De nieuwe schepen voelde zich vast in het zadel zitten en voor hem scheen een goede toe komst in het verschiet te liggen, maar een grove misstap dreigde alles te bederven. Huijbert Jan de Heere werd ervan beschuldigd een kind te hebben verwekt bij Martina Kolaris. Martina was een dochter van Jacob Kolaris en van Maria Gandolfs. Zij verloor haar ouders al op jonge leeftijd. Twee oudere zusjes, Maria en Johanna, werden in het Goese weeshuis in 1745 opgenomen. Daar probeerde men er twee voorbeeldige meisjes van te maken. Op 23 januari 1 756 verliet Maria het weeshuis en kreeg een uitzet mee. Het andere meisje, Johanna, verliet drie jaar later het weeshuis. Haar gedrag was allerminst voorbeeldig. Ze maakte het zo bont dat het stadsbestuur haar in 1773 een verder verblijf in de stad ontzegde. Martina werd waarschijnlijk bij familie opgevoed. Huijbert Jan de Heere kwam het al snel ter ore dat hij als de vader werd aangezien van het kind,dat Martina Kolaris ter wereld had gebracht. Hij nam snel tegenmaatregelen. Als het kind gedoopt zou worden zou de dominee de achternaam van de echte vader bij de doop noemen en daarmee zou het schandaal publiek worden. Waarschijnlijk wendde hij zijn invloed aan bij de predikanten, maar deze waren onverzettelijk. Het was regel,dat bij onechte kinderen de vader genoemd werd en in het doopboek werd opgetekend. Daarom wendde hij zich tot de raad. Huijbert Jan's invloed bleek groot te zijn. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 115